Hoofdstuk 2
Installatie
Dit hoofdstuk bevat informatie over het installeren van de camera's.
Installatieomgeving
Tijdens het installeren van uw product moet u rekening houden met het
volgende:
•
Elektriciteit: Wees voorzichtig met het installeren van de elektriciteitsdraden.
Dit moet door gekwalificeerd servicepersoneel worden uitgevoerd. Gebruik
altijd een geschikte PoE-netwerk switch, een 12V gelijkstroom of UL Klasse 2
of CE-gecertificeerde voedingsbron voor de voeding van de camera. Zorg dat
de voedingskabel of de adapter niet wordt overbelast.
•
Ventilatie: De installatielocatie voor de camera moet goed zijn geventileerd.
•
Temperatuur: Gebruik de camera niet indien de opgegeven waarden
voor temperatuur, vochtigheid of voedingsbron worden overschreden.
De bedrijfstemperatuur van de camera ligt tussen -10 en +60°C. De
vochtigheid is lager dan 90%.
•
Vocht: Stel de camera niet bloot aan regen of vocht, en gebruik de camera
niet in natte omgevingen. Als de camera nat is geworden, schakel dan
onmiddellijk de voeding uit en neem contact op met een gekwalificeerde
onderhoudsmedewerker. Vocht kan de camera beschadigen en tevens
bestaat er kans op elektrische schokken.
•
Onderhoud: Probeer nooit zelf onderhoud aan de camera uit te voeren. Elke
poging om de behuizingen van dit product te demonteren of te verwijderen,
maakt de garantie ongeldig en kan bovendien ernstig letsel veroorzaken. Laat
al het onderhoud door gekwalificeerd onderhoudspersoneel uitvoeren.
•
Reinigen: Raak de sensormodulen niet met de vingers aan. Als reiniging
noodzakelijk is, neemt u een schone doek met daarop een beetje ethanol en
veegt u de camera voorzichtig schoon. Als de camera langere tijd niet wordt
gebruikt, moet u de lensdop terugplaatsen, zodat de sensoren zijn beschermd
tegen vuil.
TruVision IP Cam open standaard Gebruikershandleiding
3