.: Handmatige externe flitsmeting
U kunt de Speedlite handmatig instellen op de ISO-snelheid en het
diafragma die in de camera zijn ingesteld. Het flitsvermogen wordt
automatisch aangepast aan de ISO-snelheid en het diafragma die u instelt.
U kunt het effectieve flitsbereik op het LCD-paneel van de Speedlite
controleren.
Wanneer u de handmatige externe flitsmeting gebruikt en de PC-aansluiting
van de Speedlite met een in de handel verkrijgbare synchronisatiekabel op
de camera is aangesloten, kunt u fotograferen met de flitser van de camera.
Als u een andere Speedlite met een synchronisatiekabel op de PC-
aansluiting van de Speedlite aansluit, wordt er niet geflitst.
Stel de flitsmodus in op <.>.
1
Druk op de knop <E> en stel in
op <.>.
Als <.> niet wordt weergegeven,
stelt u de gebruikersfunctie voor de
flitser in op C.Fn-05-3 (p. 96).
Stel dezelfde ISO-snelheid in als
2
op de camera.
Druk op functieknop 3 <I>.
De ISO-snelheid wordt geselecteerd.
Draai <9> om de ISO-snelheid in
te stellen en druk op de knop <8>.
De ISO-snelheid kan worden ingesteld
binnen een maximumbereik van ISO 25
tot en met 51200, in stappen van 1/3.
Stel hetzelfde diafragma in als op
3
de camera.
Druk op functieknop 4 <D>.
Het diafragma wordt geselecteerd.
Draai <9> om het diafragma in te
stellen en druk op de knop <8>.
//.: Externe flitsmeting
37