3.3 Scheidende veiligheidsinrichtingen
3.4 Overige veiligheidsinrichtingen
3.5 Informatie voor noodgevallen
VOORZICHTIG!
Gevaar voor persoonlijk letsel en materiële schade
Gebruik van niet-goedgekeurde onderdelen van derden,
kan persoonlijk letsel en materiële schade tot gevolg
hebben.
–
Uitsluitend onderdelen in doseerpompen inbouwen
die door ProMinent zijn getest en aanbevolen.
Een ongeschikt doseermedium kan de pompslang vroegtijdig laten ver‐
slijten.
Houd rekening met de bestendigheid van de pompslang en volg de
n
aanwijzingen in de "bestendigheidslijst DULCO flex Control DFXa"
onder www.prominent.com op bij het kiezen van het doseermedium.
Intrekking van lichaamsdelen
De draaiende rotor in de doseereenheid kan lichaamsdelen intrekken
n
en inklemmen.
Niet in de draaiende rotor grijpen.
n
Het lagerdeksel pas verwijderen, nadat hier in de gebruikershandlei‐
n
ding of door de bedieningssoftware om wordt gevraagd.
Deksel van de sleuf voor relais en optiemodules - zie hoofdstuk "Over‐
n
zicht van apparaat en besturingselementen"
Lagerdeksel van doseereenheid - zie hoofdstuk "Overzicht van appa‐
n
raat en besturingselementen"
INFO!: Het lagerdeksel biedt uitsluitend bescherming tegen het grijpen in
de rotor; het deksel is niet vloeistofdicht.
Het deksel voor de sleuf voor relais- en optiemodules, resp. een relais of
optiemodule, mag de klant alleen volgens de aanvullende handleidingen
voor de relais en optiemodules verwijderen.
De klant mag het lagerdeksel van de doseereenheid uitsluitend volgens
het hoofdstuk "Reparatie" verwijderen.
De behuizing en de kap (bevat de besturingselementen), mogen alleen
door de ProMinent-serviceafdeling worden geopend.
Stickers
Op de pomp is een waarschuwingssymbool "Waarschuwing voor
n
handletsel" geplakt. Deze sticker waarschuwt voor draaiende onder‐
delen en het gevaar van intrekking in de doseereenheid.
De sticker moet altijd aanwezig zijn en goed leesbaar worden
n
gehouden.
Stergreep met contramoer
Het lagerdeksel van doseereenheid wordt bevestigd met 4 sterbouten.
n
1 sterbout is geborgd met behulp van een contramoer, om zo onbe‐
doeld openen te voorkomen.
In noodgevallen de netstekker uit het stopcontact trekken, op de toets
[Start/Stop] drukken of op de door de klant geïnstalleerde noodstopscha‐
kelaar drukken of de pomp via het noodstopmanagement van de installatie
scheiden van het stroomnet.
Veiligheidshoofdstuk
13