S
TORINGEN
C
W
ODE
AARSCHIJNLIJKE OORZAAK
F2
Bij modellen met waterverwarming:
Er is te veel verwarming.
Deze storing kan optreden als het regel-
ventiel niet goed werkt.
F3
Bij modellen met waterverwarming:
De CV-installatie wordt later ingeschakeld
dan het toestel.
Bij modellen met waterverwarming:
Er is te weinig verwarming.
Deze storing kan optreden:
• als er onvoldoende warm water wordt
aangevoerd;
nl
• als het regelventiel niet goed werkt.
Bij modellen met elektrische verwarming:
Er is te weinig verwarming doordat één of
meerdere verwarmingselementen niet
werken.
Bij alle modellen:
Als de ventilatoren niet draaien:
F5
De temperatuursensor in de uitblaas van
het toestel werkt niet.
nl-84
W
AT TE DOEN
1. Schakel het toestel uit met het bedieningspaneel,
wacht één minuut en schakel het weer in.
2. Controleer of de aansluitingen van de aanvoer- en
retourleiding niet onderling verwisseld zijn.
3. Controleer de bedrading en connectors van de ven-
tielaandrijving (X377) en de uitblaastemperatuursen-
sor (X350).
4. Neem de aandrijving van het ventiel en controleer de
binnenzijde op mechanische werking en gebreken.
U kunt:
• de CV-installatie eerder inschakelen;
• de CV-installatie door het toestel laten inschakelen:
Stel functie
61. Functie van uitgangen
aan
en verbind de betreffende uitgang met de CV-instal-
latie.
• deze foutmelding uitschakelen: Stel functie
interface opties
Foutweergave
>
1. Controleer de CV-installatie:
• is deze ingeschakeld?
• is deze in staat om voldoende warm water aan te
voeren?
2. Controleer of de batterij slechts gedeeltelijk warm
wordt: in dat geval moet hij ontlucht worden.
3. Controleer de bedrading en connectors van de ven-
tielaandrijving (X370) en de aanzuigtemperatuursen-
sor (X360).
4. Neem de aandrijving van het ventiel en controleer de
binnenzijde op mechanische werking en gebreken.
1. Controleer de zekeringen van de netvoeding.
2. Controleer de bedrading en de aansluitingen van de
verwarmingselementen; gebruik het bedradings-
schema als referentie
Als deze goed zijn, is een relais defect: neem contact op
met Biddle.
1. Controleer of de ventilatoren draaien. Als één of
meer ventilatoren niet draaien, controleer dan:
• de bedrading van de ventilatoren;
• de aansluitingen op de print (connectoren X60);
• de zekering van de transformator;
• de transformator zelf.
1. Controleer de bedrading en de aansluiting van de
sensor (connector X350).
2. Vervang de sensor.
I
-
NDUSTRIE
LUCHTGORDIJN
Verwarming
in op
21. User
in op Uitschakelen.