5
Tanken
Dieselbrandstof tanken
LET OP
Brandstoftekort kan storingen veroorzaken!
Als de brandstoftank is leeggereden, kan het brand-
stofinspuitsysteem luchtbellen aanzuigen. Dit kan
leiden tot storingen in het brandstofinspuitsysteem.
Wanneer de brandstoftank in het kader van repa-
ratiewerk of omdat hij werd leeggereden is vervan-
gen, moet er na het tanken met de brandstofhand-
pomp dieselbrandstof worden voorgepompt, zie
het hoofdstuk "Brandstofhandpomp gebruiken".
– Rijd de brandstoftank nooit helemaal leeg.
– Tank brandstof en pomp dieselbrandstof voor.
De brandstofreserve wordt weergegeven
door het knipperen van de brandstofniveau-
indicator (1) op het scherm van het display- en
bedieningspaneel.
GEVAAR
Er bestaat brandgevaar tijdens het
tanken van dieselbrandstof.
– Schakel de motor uit voordat u
tankt.
– Tijdens het tanken zijn roken,
open licht en vuur ten strengste
verboden!
– Volg de wettelijke voorschriften
voor de omgang met dieselbrand-
stof op.
– Volg de veiligheidsvoorschriften
voor de omgang met dieselbrand-
stof op, zie het hoofdstuk "Diesel-
brandstof".
LET OP
Het gebruik van niet-goedgekeurde brandstoffen
kan de motor beschadigen!
– Het gebruik van brandstofadditieven ter bevor-
dering van de roetverbranding is niet toege-
staan.
– Starthulpen (zoals "startpiloot" en dergelijke)
mogen niet worden gebruikt.
– Gebruik bij lage temperaturen winterdiesel.
– De heftruck mag alleen worden gebruikt met
dieselbrandstof volgens de specificaties van de
fabrikant, zie het hoofdstuk "Dieselbrandstof –
specificaties".
288
57348011805 [NL]
Gebruik