Automatische interfaceselectie
Deze printer heeft een functie voor automatische interfaceselectie.
Wanneer de printer gegevens van de computer ontvangt, kiest hij
automatisch de juiste interface.
Bij gebruik van de parallelle interface kan de snelle en bi-directionele
parallelle communicatie worden aan- of uitgezet. Gebruik hiervoor
de menutoetsen op het bedieningspaneel en ga naar het menu
INTERFACE. Raadpleeg hoofdstuk 3 voor meer informatie hierover.
Aangezien de automatische interfaceselectie in de fabriek is
ingesteld op AAN, hoeft u alleen maar de interfacekabel op de printer
aan te sluiten.
Bij gebruik van de seriële interface moeten de communicatie-
instellingen op zowel de printer als de computer aan elkaar worden
aangepast. Aangezien de automatische interfaceselectie standaard
in de fabriek is ingesteld, kunt u, indien uw computer de
onderstaande instellingen heeft, de interfacekabel gewoon op de
printer aansluiten.
Communicatieparameters
Baudrate (snelheid voor
gegevensoverdracht)
Aantal bits (lengte van
gegevens)
Pariteit (controle op
gegevensfouten)
Stop bit (gegevensscheiding)
Xon/Xoff (aansluitingsprotocol)
DTR (ER)
Robuust Xon
Als u een netwerkkaart hebt geïnstalleerd (Brother NC-4100h),
selecteert u via het bedieningspaneel NETWERK.
2 - 23 DRIVER EN SOFTWARE
Fabrieksinstellingen
9600
8 bits
Geen
1 stop bit
AAN
AAN
UIT