K
ALIBRATIE
3
.4.5 Categorie 35 – ULTIMA IR Niet-Methaan
O
m de onderstaande gassen te detecteren voert men een rekalibratie uit met
0
,6 % Propaan en een instelling op de overeenkomstige spangaswaarde.
G
astype
B
utaan
B
utylacetaat
C
yclohexaan
C
yclopentaan
D
imethylether
E
thaan
E
thanol
E
thyleenoxide
H
eptaan
H
exaan
3.4.6 C
ategorie
38 – ULTIMA XIR
Om de onderstaande gassen
25% methaan en een instelling op de overeenkomstige spangaswaarde.
Gastype
Methaan
3.4.7 Categorie 39 – ULTIMA XIR Niet-Methaan
Om de onderstaande gassen
g
egeven %
G
astype
Butaan, 0,6
C
yclopentaan, 0,6%
E
thaan, 0,6% pr
E
thyleen, 0,
3.4.8 V
oorbeeld
Bij het meten van gassen of d
moet de spanwaarde van Categorie 33 gekalibreerd worden (55% LEL) met 0,6%
Propaan per toegepast volume.
Indien het gas of de damp niet in de tabelcategorieën voorkomen raadpleeg dan
de servicedienst van MSA en vraag om de juiste instelling. Indien u wenst te
kalibreren volgens de specifieke LEL van het gas of de damp die wordt gemeten,
kan de verwachte spangaswaarde van de ULTIMA/ULTIMA X Serie Gasdetectie-
transmitter door de Controller worden veranderd.
24
31
48
37
32
25
30
36
72
36
37
Met
te detectere
50
te detectere
Propaan en een i
nstel
% prop
aan
propaan
opaan
1% propaan
amp
Calibrator en Controller
Ga
stype
Iso
butaan
Iso
butanol
Iso
propanol
Me
thanol
Me
thylformiaat
Pen
taan
Pro
paan
Pro
pylacetaat
Pro
pylalcohol
Pro
pyleenoxi
haan
n voert men een rekalibratie uit met
n voer
t men een rekali
ling op de
overeenkomst
G
astype
28
H
exaan, 0,6
30
P
entaan, 0,6% propa
25
P
ropaan, 0,6% pro
28
en uit de t
ab
el categorie 32 en Catego e 33,
33
47
52
27
35
31
29
51
31
de
26
bratie uit met het
ige spangasw
aard
% propaan
an
paan
MSA
e.
41
33
29
ri
NL