6.
Elektrische aansluitingen
6.1
Algemeen
6.2
Netspanning controleren
6.3
Naaimachinemotor aansluiten
6.3.1
Koppelingsmotor aansluiten
6.3.2
Koppelingspositioneringsaandrijving aansluiten
18
LET OP!
Alle werkzaamheden aan de elektrische installatie van de
speciaalnaaimachine mogen uitsluitend door elektriciens of speciaal
daartoe opgeleide monteurs worden verricht.
Alvorens werkzaamheden aan de elektrische installatie te verrichten,
de netstekker uit de contactdoos trekken!
LET OP!
De netspanning zoals vermeld op het typeplaatje van de
naaimachinemotor moet overeenstemmen met de ter plekke
aanwezige netspanning.
–
Voedingskabel afkomstig van de hoofdschakelaar door de
kabelgoot naar de naaimachinemotor leiden en op de
naaimachinemotor aansluiten. Zie aansluitschema 9800 169002 B
(meegeleverd in de montageset) of het elektrisch schema op de
koppelingsmotor.
–
Netkabel afkomstig van de hoofdschakelaar via de kabelgoot naar
achter leiden en met de trekontlasting vastzetten.
–
Aansluitkabel van motorveiligheidsschakelaar door de kabelgoot
naar de naaimachinemotor leiden en op naaimachinemotor
aansluiten.
Zie het aansluitschema 9800 129002 B (meegeleverd) of het
schakelschema op de koppelingspositioneringsaandrijving.
–
Netkabel van motorveiligheidsschakelaar door de kabelgoot naar
achter leggen en met de trekontlasting bevestigen.
–
Leiding van sensor voor bepaling van gewenste waarde in
connectorbus b80 van de regeling van de aandrijving steken. Zie
afbeelding op blz. 20.