[Sleutelinstellingen]
[Sleutelnaam]
Gebruik maximaal 24 alfanumerieke tekens voor de naam van het sleutelpaar. Kies een naam die u
eenvoudig kunt terugvinden in lijsten.
[Algoritme handtekening]
Selecteer het algoritme voor de handtekening in de vervolgkeuzelijst.
[Sleutelalgoritme]
RSA wordt gebruikt om een sleutelpaar te genereren. Selecteer de sleutellengte in de vervolgkeuzelijst.
Hoe groter het aantal is voor de sleutellengte, hoe trager de communicatie verloopt. De beveiliging
echter is krachtiger.
●
[512 bit] kan niet als sleutellengte worden geselecteerd als [SHA384] of [SHA512] is
geselecteerd voor [Algoritme handtekening].
[Instellingen certificaatondertekeningsverzoek (CSR)]
[Land/regio]
Voer maximaal 2 tekens in voor de op internet gangbare landcode.
[Staat]/[Plaats]
Gebruik maximaal 24 alfanumerieke tekens voor de locatie.
[Organisatie]/[Afdeling]
Gebruik maximaal 24 alfanumerieke tekens voor de naam van de organisatie.
[Algemene naam]
Gebruik maximaal 41 alfanumerieke tekens voor de algemene naam (Common Name) van het
certificaat. 'Common Name' wordt vaak afgekort tot 'CN'.
Om vanuit Windows Vista/7/8/10/Server 2008/Server 2012 af te drukken met IPPS, moet het "IP-
adres" of de "<hostnaam>.<domeinnaam>" waarmee een IPPS-verbinding tot stand wordt
gebracht, ingevoerd worden in [Algemene naam].
●
Voer het IP-adres in als het vast is.
Beveiliging
330