Voor een goede espresso of koffie met een vaste en gelijkma-
tig schuim zijn niet alleen de kwaliteit, de druk en de tempe-
ratuur van het water of de kwaliteit van de bonen bepalend,
maar ook de maalgraad en de koffiehoeveelheid.
Het schuim moet een gelijkmatige kleur hebben, die in het
gunstigste geval mag doortrokken zijn van donkere strepen
(tijgerstrepen).
De koffiehoeveelheid kunt u instellen in het hoofdmenu (zie
"Instellingen: Toestel individueel afstellen - Koffiehoeveel-
heid").
Wijzig de maalgraad voorzichtig en altijd slechts één
stand tegelijk , en laat de bonen dan eerst malen voor u
de maalgraad in de volgende stand zet! Het toestel zou
anders beschadigd raken.
U kunt aan de hand van een aantal kenmerken bepalen of de
maalgraad moet worden aangepast:
– Als de espresso of koffie te snel in het kopje loopt, worden
de bonen te grof gemalen. De druk kan niet juist worden
opgebouwd. Daarom moet de maalgraad worden ver-
kleind, zodat de bonen fijner worden gemalen.
– Als de espresso of koffie slechts druppelsgewijs in het
kopje loopt, worden de bonen te fijn gemalen. Bittere stof-
fen komen los uit de koffie. De maalgraad moet worden
vergroot, zodat de bonen grover worden gemalen.
– Als het schuim een gelijkmatige, maar witgele kleur heeft,
kunnen de bonen te grof gemalen zijn.
– Als het schuim geschakeerd is van donkerbruin (bijna
zwart) aan de ene zijde tot wit aan de andere zijde, kunnen
de bonen te fijn gemalen zijn.
Downloaded from www.vandenborre.be
Maalgraad bepalen
29