ONDERHOUD
5. Verwijder het deksel en de membraanschotel. Het vloeistofpeil
moet boven de minimumindicatormarkering
q
staan. Vul zoveel remvloeistof bij als nodig. Vul niet te veel.
6. Plaats het deksel en de membraanschotel terug.
7. Veeg gemorste vloeistof weg. Controleer op tekenen van
remvloeistoflekkage rond slangen, fittingen, reservoir en
remklauwen.
150
V V O O O O R R R R E E M M H H E E N N D D E E L L
w
op het reservoir
1. Smeer de scharnierpen
remhendel volgens de in de tabel voor periodiek onderhoud
aanbevolen intervallen. Smeer ook telkens als er stroefheid
merkbaar is. Gebruik universeel vet.
2. Inspecteer de remblokken zoals beschreven op pagina 153.
q
en de scharnierpunten van de
AANHAALMOMENT
Moer van scharnierpen:
6,0 N·m