4
Voertuig
Het Autopilot geautomatiseerde besturingssysteem
Instellen
54
FM-750 Display Gebruikershandleiding
Type voertuig
Spuitmachine
Hakselaar
Na het gebruik van het EZ-Steer systeem
Als u het EZ-Steer systeem niet gebruikt, moet u de EZ-Steer motor van het
•
stuurwiel af zwenken.
Voordat u het voertuig verlaat, moet u de hoofdschakelaar van het EZ-Steer
•
systeem uitschakelen, of de stekker van de voedingskabel afkoppelen.
NB – Voor geavanceerde instelopties neemt u contact op met uw dealer.
De instellingen van het Autopilot systeem bekijken en aanpassen:
1.
In het geleidingsscherm drukt u op
Tips m.b.t. prestaties
•
Deze voertuigen hebben doorgaans een trage besturing. Om dit
te compenseren, gebruikt u een hoge agressiviteit.
•
Als er grote, langzame bewegingen worden gemaakt, verhoogt
u de agressiviteit.
•
Wanneer u het systeem op een spuitmachine configureert, is de
instelling Stuurvertraging spuitvoertuig beschikbaar in het
scherm Voertuig configuratie.
•
Sommige spuitmachines hebben een besturing die traag
reageert wanneer u het stuurwiel draait. Het systeem gebruikt
de stuurvertraging om deze traagheid te compenseren en ervoor
te zorgen dat stuurcorrecties op het juiste punt plaatsvinden.
•
Wanneer u het systeem op een hakselaar configureert, is de
instelling Hakselaar stuurvertraging beschikbaar in het scherm
Voertuig configuratie.
•
Sommige hakselaars hebben een besturing die traag reageert
wanneer u het stuurwiel draait. Het systeem gebruikt de
stuurvertraging om deze traagheid te compenseren en ervoor te
zorgen dat stuurcorrecties op het juiste punt plaatsvinden.
•
Om de prestaties van uw hakselaar te verbeteren, past u de
instelling van Hakselaar stuurvertraging telkens met een kleine
hoeveelheid (0,1 seconde) aan. Test het resultaat na elke
aanpassing.
en daarna op
Voertuig
.