Fenomeen 6: De unit valt stil kort nadat deze is ingeschakeld
M
OGELIJKE OORZAKEN
De weektimer is geactiveerd en staat
uit.
Eén van de beveiligingen is in
werking getreden.
De spanning is te laag.
Fenomeen 7: De unit produceert te veel lawaai en trillingen
M
OGELIJKE OORZAKEN
De unit is niet naar behoren
bevestigd.
Fenomeen 8: Het alarmbericht geeft
8
M
OGELIJKE OORZAKEN
De regelmotor reageert niet door
een slechte bedrading met de motor
of de motor is beschadigd.
Fenomeen 9: Het alarmbericht geeft
9
M
OGELIJKE OORZAKEN
De regelmotor werkt in de
omgekeerde richting door een
verkeerde bedrading.
Fenomeen 10: Sensor- of zenderstoring
10
M
OGELIJKE OORZAKEN
De bedrading is verkeerd.
Gebruiksaanwijzing
15
W
AT TE DOEN
Ga te werk volgens de instellingen in
de weektimer of desactiveer de
weektimer.
Controleer de beveiligingen
(raadpleeg
Fenomeen 5: Eén van de
volgende beveiligingen is in werking
getreden).
Controleer de spanning op het
voedingspaneel en, indien nodig, op
het elektrische gedeelte van de unit
(de spanningsdaling door de
voedingskabels is te groot).
W
AT TE DOEN
Bevestig de unit overeenkomstig de
instructies vermeld in de
montagehandleiding.
aan
W
AT TE DOEN
Controleer of de bedrading naar de
regelmotor juist is uitgevoerd en niet
beschadigd of los is.
aan
W
AT TE DOEN
Controleer of de bedrading
overeenstemt met het
bedradingsschema.
W
AT TE DOEN
Controleer of de bedrading
overeenstemt met het
bedradingsschema. Raadpleeg uw
plaatselijke verdeler.
O
NDERHOUD
Om een optimale werking van de unit te verzekeren dient u op
geregelde tijdstippen de unit en de lokale bedrading te controleren.
Als de unit wordt gebruikt voor airconditioningdoeleinden moeten de
hieronder beschreven controles minstens één maal per jaar worden
uitgevoerd. Als de unit voor andere doeleinden wordt gebruikt moet
dit om de 4 maanden gebeuren.
Vooraleer een onderhoud of herstelling uit te voeren moet
u steeds de hoofdschakelaar op het voedingspaneel
uitschakelen, de zekeringen verwijderen of de beveiligin-
gen van de unit openen.
Reinig de unit nooit met water dat onder druk staat.
Wat te doen bij onderhoud
Een erkend elektricien moet instaan voor de controle van
de bedrading en de voeding.
Lucht warmtewisselaar
Verwijder met behulp van een borstel en een ventilator het stof
en ander vuil van de ribben. Blaas vanaf de binnenkant van de
unit. Let op dat u daarbij de ribben niet plooit of beschadigt.
Lokale bedrading en voeding
•
Controleer de voedingsspanning op het lokale voedingspaneel.
De spanning moet overeenkomen met de spanning op het
identificatieplaatje van de unit.
•
Controleer de aansluitingen en zorg ervoor dat deze naar
behoren zijn bevestigd.
•
Controleer de goede werking van de hoofdschakelaar en het
differentieel op het lokale voedingspaneel.
Interne bedrading van de unit
Controleer op het zicht of er in de schakelkasten geen losse
aansluitingen steken (klemmen en componenten). Zorg ervoor
dat de elektrische componenten niet beschadigd zijn of los
zitten.
Aarding
Zorg ervoor dat de aardkabels nog steeds naar behoren zijn
bevestigd en de aardklemmen stevig zijn vastgemaakt.
Koelcircuit
•
Controleer de binnenkant van de unit op mogelijke lekken.
Raadpleeg uw plaatselijke verdeler als u een lek vaststelt.
•
Controleer de werkdruk van de unit. Raadpleeg
de unit" op pagina
6.
Compressor
•
Controleer de compressor op mogelijke olielekken. Raadpleeg
uw verdeler van producten mocht er een lek voorkomen.
•
Controleer de compressor op abnormale geluiden en trillingen.
Raadpleeg
uw
plaatselijke
beschadigd is.
Ventilatormotor
•
Reinig de koelribben van de motor.
•
Controleer de ventilator en motor op abnormale geluiden.
Raadpleeg uw plaatselijke verdeler als de ventilator of de motor
beschadigd is.
Watersensoren
Controleer of alle watersensoren goed bevestigd zijn in de
warmtewisselaar (zie ook de sticker op de warmtewisselaar).
Voorwaarden voor verwijdering
Het ontmantelen van de unit, behandelen van het koelmiddel, olie en
andere onderdelen moet gebeuren in overeenstemming met de
relevante lokale en nationale wetgeving.
"Inschakelen van
verdeler
als
de
compressor
ERAP110~170MBYNN
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW22681-1