TECHNISCHE RICHTLIJNEN
MOTOR ACCELEREERT ONVOLDOENDE OF MIST VERMOGEN (vervolg)
3. Storing in het motorbeheerssysteem gedetecteerd (motorverklikkerlichtje
brandt).
– Zie BEWAKINGSSYSTEEM in de SPECIALE PROCEDURES.
4. Injectoren verstopt.
– Raadpleeg een erkende Sea-Doo dealer.
5. Brandstofdruk laag.
– Raadpleeg een erkende Sea-Doo dealer.
6. Water in de brandstof.
– Aftappen en vervangen.
7. Motor beschadigd door wateropname.
– Raadpleeg een erkende Sea-Doo dealer.
DE WATERSCOOTER BEREIKT ZIJN TOPSNELHEID NIET
1. Waterinlaat jetpomp verstopt.
– Reinigen. Zie het hoofdstuk SPECIALE PROCEDURES.
2. Impeller beschadigd of slijtring versleten.
– Vervangen. Raadpleeg een erkende Sea-Doo dealer.
3. Storing in het motorbeheerssysteem gedetecteerd (motorverklikkerlichtje
brandt).
– Zie BEWAKINGSSYSTEEM in de SPECIALE PROCEDURES.
4. Defecte compressor en/of intercooler (modellen met compressor).
– Raadpleeg een erkende Sea-Doo dealer.
5. O.P .A.S. zijvinnen gaan niet omhoog terwijl de waterscooter op snelheid is.
(modellen met verstelbare zijvinnen).
– Verstopte waterinlaat, ringen beschadigd, slangen lek of mechanische
storing. Raadpleeg een erkende Sea-Doo dealer.
6. O.P .A.S. zijvinnen gaan niet omlaag terwijl de motor stationair draait.
(modellen met verstelbare zijvinnen).
– Veer in zijvincilinder gebroken. Raadpleeg een erkende Sea-Doo dealer.
STORINGEN O.P .A.S. SYSTEEM (MODELLEN MET VERSTELBARE ZIJVINNEN)
1. De waterscooter reageert gevoeliger dan normaal bij het draaien.
– Zijvinnen gaan niet omhoog terwijl de waterscooter snelheid maakt. Raad-
pleeg een erkende Sea-Doo dealer.
2. De waterscooter trekt naar een kant.
– Eén zijvin gaat niet omhoog terwijl de waterscooter snelheid maakt. Raad-
pleeg een erkende Sea-Doo dealer.
3. O.P .A.S. zijvinnen gaan niet omhoog terwijl de waterscooter snelheid
maakt.
– Verstopte waterinlaat, ringen beschadigd, slangen lek of mechanische
storing. Raadpleeg een erkende Sea-Doo dealer.
______________
120