▪ Filter. Monteer een luchtfilter in het luchtkanaal aan de
aanzuigzijde. Gebruik een luchtfilter met een afscheidingsgraad
van ≥50% (gravimetrische methode). Het bijgeleverde filter wordt
niet gebruikt wanneer het inlaatkanaal is gemonteerd.
▪ Luchtuitlaatzijde.
Sluit
binnenafmeting van de flens aan de uitlaatkant.
▪ Luchtlekken. Draai aluminiumtape rond de aansluiting van de
flens aan de inlaatkant en van het kanaal. Controleer of er geen
lucht ontsnapt aan de andere aansluitingen.
▪ Isolatie. Isoleer het kanaal om condensatie te voorkomen.
Gebruik glaswol of polyethyleen schuim met een dikte van 25 mm.
6.2.4
Richtlijnen bij de installatie van de
afvoerleiding
Zorg ervoor dat het condenswater goed kan worden afgevoerd. Dit
omvat:
▪ Algemene richtlijnen
▪ Koelmiddelleiding aansluiten op de binnenunit
▪ Controleren op waterlekken
Algemene richtlijnen
▪ Afvoerpomp. Voor dit "type met hoge opvoerhoogte" maakt de
afvoer minder lawaai als de afvoerpomp hoger geïnstalleerd is. De
aanbevolen hoogte is 300 mm.
▪ Leidinglengte. Houd de afvoerleiding zo kort mogelijk.
▪ Leidingmaat. De leidingmaat moet gelijk aan of groter dan de
verbindingsleiding zijn (plastic buis met een nominale diameter
van 25 mm en buitendiameter van 32 mm).
▪ Helling. De afvoerleiding moet afhellen (minstens 1/100) om te
voorkomen dat er lucht in de leiding blijft zitten. Gebruik
hangstaven zoals afgebeeld.
1~1.5 m
a
Ophangstaaf
O
Toegelaten
X
Niet toegelaten
▪ Condensatie. Neem maatregelen tegen condensatie. Isoleer de
volledige afvoerleiding in het gebouw.
▪ Stijgleiding. Indien nodig kunt u een stijgleiding installeren om in
een helling te voorzien.
▪ Helling afvoerslang: 0~75 mm om belasting op de leiding en
luchtbellen te voorkomen.
▪ Stijgleiding: ≤300 mm van de unit, ≤625 mm loodrecht op de
unit.
a
b
≤300
a
b
a
Metalen klem (accessoire)
b
Afvoerslang (accessoire)
c
Stijgende afvoerleiding (plastic buis met een nominale
diameter van 25 mm een buitendiameter van 32 mm)
(lokaal te voorzien)
d
Ophangstaven (lokaal te voorzien)
FBA35~140A2VEB
Split-systeem airconditioners
4P480730-1 – 2017.04
het
kanaal
aan
volgens
a
1000~1500
c
d
d
(mm)
▪ Afvoerleidingen combineren. Afvoerleidingen kunnen worden
gecombineerd. Gebruik afvoerleidingen en T-stukken met de
juiste diameter voor de werkingscapaciteit van de units.
de
a
T-stuk
Afvoerleiding aansluiten op de binnenunit
OPMERKING
Een slechte aansluiting van de afvoerslang kan lekken
veroorzaken
installatieruimte en de omgeving.
1 Duw de afvoerslang zo ver mogelijk over de aansluiting van de
afvoerleiding.
2 Draai de metalen klem vast tot er minder dan 4 mm tussen de
schroefkop en het metalen klemdeel zit.
3 Controleer op waterlekken (zie
pagina 14).
4 Installeer het isolatiedeel (afvoerleiding).
5 Draai het grote afdichtingskussen (= isolatie) rond de metalen
klem en de afvoerslang, en bevestig het met kabelbinders.
6 Sluit de afvoerleiding aan op de afvoerslang.
1
a
b
1
a
Aansluiting afvoerleiding (bevestigd aan de unit)
b
Afvoerslang (accessoire)
c
Metalen klem (accessoire)
d
Groot afdichtingskussen (accessoire)
e
Isolatiedeel (afvoerleiding) (accessoire)
f
Afvoerleiding (lokaal te voorzien)
OPMERKING
▪ Verwijder de afvoerblindprop NIET. Anders kan er
water uit lekken.
▪ Gebruik de afvoeruitlaat alleen voor het afvoeren van
water als de afvoerpomp niet wordt gebruikt of
vooraleer het onderhoud uit te voeren.
▪ Wees voorzichtig bij het aanbrengen en verwijderen
van de blindprop. Het overmatig uitoefenen van druk
kan de afvoeraansluiting vervormen van de lekbak.
Verwijder de blindprop.
▪ Beweeg de blindprop niet op en neer.
6 Installatie
a
en
schade
berokkenen
"Controle op waterlekken" op
2~6
e
c
d
4
2
5
A
A
A'
A'
≤4 mm
d
c
A-A'
b
a
Uitgebreide handleiding voor de installateur
(mm)
aan
de
f
6
3
13