3
Installatie en aansluiting
3.1
Hijsen
Het hijsoog om de generator op te heffen met een hijs-
toestel is in de carrosserie geïntegreerd en gemakke-
lijk bereikbaar langs buiten. Aan beide zijden van de
uitsparingen in het dak zijn geleidingsstangen voor-
zien.
Wanneer u de generator optilt, moet u de takel zo
plaatsen dat de generator, die horizontaal staat, verti-
caal wordt opgetild.
De generator nooit aan de gelei-
!
dingsstangen ophijsen.
Houd het versnellen en vertragen
!
van de hefbeweging binnen veilige
grenzen (max. 2 g).
Het hijsen met behulp van een heli-
kopter is niet toegestaan.
Teneinde de generator met een vorkheftruck te kun-
nen optillen, zijn er in het onderstel rechthoekige
sleuven voorzien.
- 25 -
3.2
Installatie
3.2.1
Installatie binnen
Wordt de generator binnen opgesteld, plaats dan een
uitlaatpijp van voldoende diameter om de uitlaatgas-
sen naar buiten te leiden. Zorg voor voldoende venti-
latie en let erop dat de koellucht niet opnieuw wordt
aangezogen.
Voor meer informatie omtrent een
!
binnen opgestelde installatie, gelieve
contact op te nemen met Atlas
Copco.
3.2.2
Installatie buiten
– Plaats de generator op een horizontale, vlakke en
stabiele bodem. De generator kan werken in een
hellende positie van minder dan 15% (in beide
richtingen: voor/achter en links/rechts).
– De deuren van de generator moeten gesloten blij-
ven, om binnendringen van water en stof te voor-
komen.
Binnendringend
stof
levensduur van de filters en kan de werking van
uw generator nadelig beïnvloeden.
– Controleer of de motoruitlaat niet op personen ge-
richt is.
– Plaats de generator met de achterkant in de rich-
ting waar de wind vandaan komt, weg van ver-
vuilde luchtstromen en muren. Vermijd de
instroom van door de motor uitgeblazen lucht. Dit
verkort
de