Inhoudsopgave
Advertenties
5.5.3
Controle van het motoroliepeil
Raadpleeg de handleiding van de motor voor de
oliespecificaties, de viscositeitsaanbevelingen en de
olieverversingsbeurten. Voor de intervallen, zie ook
hoofdstuk "Onderhoudsschema" op pagina 39.
QAS 30 S5
QAS 45 S5
1. Controleer het motoroliepeil voordat de motor
wordt gestart of meer dan 5 minuten nadat de mo-
tor is stilgelegd.
2. Neem de oliepeilstok (2) uit, veeg hem schoon en
plaats hem terug.
3. Neem de oliepeilstok terug uit en controleer het
oliepeil.
•
Het oliepeil moet zich binnen het gemarkeerde
gebied (A) op de peilstok bevinden.
4. Als het oliepeil te laag staat, verwijdert u de olie-
vulplug en vult u nieuwe olie bij tot op het voor-
geschreven peil.
•
Vul nooit bij tot boven de maximumgrens op
de oliepeilstok.
•
Vul alleen olie bij als de motor is gestopt.
5. Wacht na het bijvullen van de olie meer dan 5 mi-
nuten en controleer het oliepeil opnieuw. De olie
heeft enige tijd nodig om helemaal in het carter te
lopen.
- 52 -
Raadpleeg de bedieningshandleiding van de motor
voor meer gedetailleerde instructies.
Advertenties
Inhoudsopgave
