Laat de hendel los. De sproeierinstallatie stopt en de ruitenwissers maken nog
–
1 tot 3 wisbewegingen (afhankelijk van de tijd dat de sproeierinstallatie was
ingeschakeld).
Achterruitenwisser
Druk de hendel weg van het stuurwiel in de stand
–
tenwisser wist elke 6 seconden.
Wis-/wasautomaat voor de achterruit
–
De hendel tegen de veerdruk in van het stuurwiel weg drukken in stand
ruitensproeier en de ruitenwisser treden in werken.
Na het loslaten van de hendel stopt de sproeierinstallatie en maakt de ruiten-
–
wisser nog 1 tot 3 wisbewegingen (afhankelijk van de tijd dat de sproeierin-
stallatie was ingeschakeld). Na het loslaten blijft de hendel in de stand
staan.
Ruitenwissers uitschakelen
–
Zet de hendel weer in de basisstand
De ruitenwissers en de ruitensproeiers werken alleen maar bij ingeschakeld con-
tact.
Na het inschakelen van de achteruitversnelling wordt bij ingeschakelde ruitenwis-
sers de achterruit eenmaal gewist.
De sproeiers van de voorruit worden bij ingeschakeld contact verwarmd.
Bijvullen van de ruitensproeiervloeistof ⇒ p agina 169.
ATTENTIE
● Voor helder zicht en veilig rijden zijn goede ruitenwisserbladen beslist
noodzakelijk ⇒ p agina 52.
● Gebruik de ruitensproeierinstallatie niet bij lage temperaturen voordat
vooraf de voorruit werd verwarmd. De ruitensproeiervloeistof zou anders kun-
nen vastvriezen op de voorruit en het zicht naar voren beperken.
● Als de ruiten bevroren zijn, eerst het ijs ⇒ p agina 152 verwijderen en pas
daarna de ruitenwissers bedienen, omdat anders de ruitenwisserbladen kun-
nen worden beschadigd.
Bediening
Veiligheid
⇒ A fbeelding
32, de rui-
6
6
0
.
Aanwijzingen voor het rij-
den
VOORZICHTIG
● Bij lage temperaturen en in de winter alvorens weg te rijden resp. vóór het in-
schakelen van het contact controleren of de ruitenwisserbladen niet zijn vastge-
vroren. Als de ruitenwissers worden ingeschakeld terwijl de ruitenwisserbladen
zijn vastgevroren, kunnen zowel de ruitenwisserbladen als de ruitenwissermotor
worden beschadigd!
● Als het contact wordt uitgeschakeld terwijl de ruitenwissers zijn ingeschakeld,
wissen de ruitenwissers in dezelfde wisserstand verder als het contact weer
wordt ingeschakeld. In de tijd tussen het uitschakelen en weer inschakelen van
7
, de
het contact kunnen de ruitenwissers bij lage temperaturen vastvriezen.
● Vastgevoren ruitenwisserbladen voorzichtig van de voor- resp. achterruit los-
maken.
● Voor de rit sneeuw en ijs van de ruitenwissers verwijderen.
Let op
De inhoud van het ruitensproeierreservoir bedraagt 3,5 liter. Bij wagens die met
koplampsproeiers zijn uitgerust, bedraagt de inhoud 5,4 liter.
Koplampsproeiers
De koplampen worden gereinigd na elke vijfde keer inschakelen van de ruitenwis-
sers van de voorruit en als het dim- of grote licht is ingeschakeld en de ruitenwis-
serhendel ca. 1 seconde in de stand
Met regelmatige tussenpozen, bijv. na het tanken, moet hardnekkig vastzittend
vuil (bijv. insectenresten) van het koplampglas worden verwijderd. Let op de vol-
gende aanwijzingen ⇒ p agina 153, Koplampglazen.
Om ook in de winter een goede werking te kunnen garanderen moet u met een
ontdooiingsspray sneeuw en ijs van de sproeierhouders verwijderen.
VOORZICHTIG
De koplampsproeiers nooit met de hand naar buiten trekken - gevaar voor be-
schadiging!
Raadgevingen voor het
gebruik
Verlichting en zicht
⇒ A fbeelding 32
5
wordt gehouden.
Raad en daad
Technische gegevens
51