4.1. Installatie kanaalsysteem
Via het kanaalsysteem stroomt de lucht naar binnen en weer vanuit de kast naar buiten. Het ka-
naalsysteem moet zo worden ontworpen en gekozen dat er lage luchtstromen en drukverschillen zijn
zodat de debieten nauwkeuriger zijn, energieverbruik en geluidsniveaus lager en de kast een langere
levensduur heeft.
Luchtuitlaten naar buiten moeten zo ver mogelijk weg en aan andere zijden van het gebouw wor-
den geïnstalleerd om te voorkomen dat afblaaslucht terugstroomt naar de luchtinlaten. Probeer de
luchtinlaten te installeren waar de buitenluct het schoonst is. Richt deze niet naar de straatzijde, een
parkeerplaats of een vuurhaard buiten. We bevelen ook aan de luchtinlaat aan de noord- of oostzijde
van het gebouw te installeren waar de warmte van de zon in de zomer geen significant effect zal hebben
op de temperatuur van de toevoerlucht.
Het wordt ten zeerste aanbevolen om unit-verbindingskanalen van toevoerinlaat en -uitlaat te in-
stalleren met een minimale helling aan de buitenkant van het gebouw, om te voorkomen dat er water in
de unit stroomt in geval van regen of sneeuw.
Luchtuitlaat
Luchtinlaat
Er wordt aanbevolen de kanalen in niet verwarmde ruimtes te isoleren (zolder, kelder) om warmte-
verlies te vermijden. Er wordt ook aanbevolen de toevoerluchtkanalen te isoleren indien de kast wordt
gebruikt voor het koelen van een ruimte.
De luchtkanalen worden met zelftappers aan de kast bevestigd. De verschillende posities van het
luchtstroomkanaal zijn aangegeven op de sticker op de LBK:
UAB KOMFOVENT behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
DOMEKT_ installation manual_22-06
min. 3 m
min. 1 m
min. 3 m
min. 1,8 m
min. 1,8 m
C
ETA
B
SUP
A
B
C
D
Afb. 8. Markering luchtkanaal
S
E
E
ODA
inlaat buitenlucht
SUP
lucht geleverd aan het gebouw
ETA
lucht afgezogen uit het gebouw
EHA
uitlaat buitenlucht
W
N
D
EHA
A
ODA
13