● Het remvacuüm is voldoende.
● De zelfreinigende functie van het
uitlaatfilter is niet actief.
● Sinds de laatste Autostop reed
de auto minstens stapvoets.
Autostop wordt geblokkeerd als er
niet aan deze voorwaarden wordt
voldaan. Daarbij wordt Autostop
mogelijk geblokkeerd
● door bepaalde instellingen van
het klimaatregelsysteem 3 94
● onmiddellijk na rijden met hogere
snelheden
● bij het inrijden van een nieuwe
auto 3 106
● door actief ontwasemen
● bij steile stijgende of dalende
hellingen
Let op
Na vervanging of hernieuwde
aansluiting van de accu kan Auto‐
stop meerdere uren lang niet moge‐
lijk zijn.
Ontlaadbeveiliging accu
Om het betrouwbaar opnieuw starten
van de motor te garanderen, zijn er
verschillende ontlaadbeveiligingen
van de accu ingevoerd als onderdeel
van het stop-startsysteem.
Stroombesparingsmaatregelen
Tijdens een Autostop worden meer‐
dere elektrische functies, zoals de
extra elektrische verwarming of de
achterruitverwarming, uitgeschakeld
of in een stroomspaarmodus gezet.
De aanjagersnelheid van het airco‐
systeem wordt verlaagd om stroom te
besparen.
Herstarten van de motor door de
bestuurder
Auto's met handgeschakelde
versnellingsbak
Trap het koppelingspedaal in zonder
het rempedaal in te trappen om de
motor opnieuw te starten.
Rijden en bediening
Auto's met automatische
versnellingsbak
De motor wordt in de volgende situ‐
aties opnieuw gestart:
● rempedaal losgelaten terwijl D of
M wordt geselecteerd
● rempedaal losgelaten of N gese‐
lecteerd wanneer keuzehendel in
D of M wordt gezet
● keuzehendel wordt in R gezet
Herstarten van de motor door het
stop-startsysteem
Auto's met handgeschakelde
versnellingsbak: De keuzehendel
moet in neutraal staan om automa‐
tisch herstarten mogelijk te maken.
Als er zich een van de volgende
omstandigheden voordoet tijdens
een Autostop, dan zal de motor auto‐
matisch door het stop-startsysteem
worden herstart:
● Stop/Start-systeem manueel
uitgeschakeld
● veiligheidsgordel van bestuurder
losgemaakt en bestuurderspor‐
tier geopend
111