1.1
Aanbevolen verhoudingen van batterijen, lader en
AutoPulse
Een AutoPulse-eenheid moet in principe van drie tot vier batterijen worden voorzien, zodat er twee voor
het apparaat kunnen worden gebruikt (één voor de werking van het apparaat en één als reserve), en een
of twee die worden opgeladen ter ondersteuning van de volgende dienstwisseling, uitwisseling of
vervanging na gebruik bij een patiënt (zie Afbeelding 1-2 hieronder).
AutoPulse-platform
LifeBand
Afbeelding 1-2
Eén lader per AutoPulse wordt aanbevolen. Het is van belang dat er voldoende capaciteit is voor het
opladen en testen van batterijen, terwijl ook het aanbevolen minimum van twee batterijen voor gebruik
in acht wordt genomen.
Pagina 1-2
Aanbevolen verhoudingen van onderdelen
Gebruikershandleiding bij het voedingssysteem
AutoPulse-batterijlader
Vier batterijen
P/N. 12457-004 Rev. 2