Aanwijzingen omtrent de werking van het verwarmingssysteem
Aanwijzingen voor het gebruik van drukhandhavingssystemen
3.5 Aanwijzingen voor het gebruik van drukhandhavingssystemen
Gebruikshandleiding PE1 Pellet 7-35 / PE1 Pellet Unit 7-20 | B1001020_nl
Aanvullende vereisten voor Zwitserland
Het vul- en suppletiewater moet gedemineraliseerd (volledig ontzout) worden
▪ Het water bevat geen bestanddelen meer die kunnen neerslaan en zich in het systeem
kunnen afzetten
▪ Het water is daardoor niet meer elektrisch geleidend, zodat corrosie vermeden wordt
▪ Verder worden alle neutrale zouten zoals chloor, sulfaat en nitraat verwijderd, die onder
bepaalde omstandigheden corroderende materialen aantasten
Als een deel van het systeemwater verloren gaat, bv. door reparaties, dan moet ook het
suppletiewater worden gedemineraliseerd. Ontharding van het water is niet afdoende. Vóór
het vullen van het systeem is een vakkundige reiniging en spoeling van het
verwarmingssysteem nodig.
Controle:
▪ Na acht weken moet de pH-waarde van het water tussen 8,2 en 10,0 liggen. Komt het
verwarmingswater in aanraking met aluminium, dan moet een pH-waarde van 8,0 tot 8,5
worden aangehouden
▪ Jaarlijks, waarbij de waarden moeten worden geregistreerd door de eigenaar
Drukhandhavingssystemen in warmwaterverwarmingsinstallaties houden de vereiste
druk binnen ingestelde grenzen en compenseren de volumeveranderingen die
ontstaan door toedoen van temperatuurveranderingen van het verwarmingswater. Er
worden hoofdzakelijk twee systemen gebruikt:
Compressorgestuurde drukhandhaving
Bij compressorgestuurde drukhandhavingsstations vinden de volumecompensatie en
de drukhandhaving plaats via een veranderlijke luchtbuffer in het expansievat. Als de
druk te laag is, pompt de compressor lucht in het vat. Is de druk te hoog, dan wordt er
lucht afgelaten via een magneetklep. De installaties worden uitsluitend gerealiseerd
met gesloten membraanexpansievaten en verhinderen zodoende een schadelijke
toevoeging van zuurstof in het verwarmingswater.
Pompgestuurde drukhandhaving
Een pompgestuurd drukhandhavingsstation bestaat in principe uit een
drukhandhavingspomp, een omloopklep en een drukloze opvangtank. Bij overdruk
laat de klep verwarmingswater in de opvangtank stromen. Als de druk onder een
ingestelde waarde daalt, dan zuigt de pomp het water uit de opvangtank en stuwt het
terug in het verwarmingssysteem. Pompgestuurde drukhandhavingssystemen met
open expansievaten (bv. zonder membraan) brengen zuurstof uit de lucht over in het
wateroppervlak, waardoor er corrosiegevaar ontstaat voor de aangesloten
systeemcomponenten. Deze systemen bieden geen zuurstofverwijdering in de zin van
corrosiebescherming conform VDI 2035 en mogen om corrosietechnische redenen
niet worden gebruikt.
3
19