1. Veiligheidsaanwijzingen
○ Alle gebruikte onderdelen moeten
geschikt zijn voor de maximale be-
drijfsdruk en de maximale en minimale
omgevingstemperatuur.
○ Alle onderdelen mogen niet op torsie, af-
schuiving of doorbuiging worden belast.
○ Voor de toepassing onderdelen op ver-
vuilingen controleren en evt. reinigen.
○ Smeerleidingen moeten voor de monta-
ge met smeermiddel worden gevuld. Dit
vergemakkelijkt het latere ontluchten van
de centrale smeerinstallatie.
○ Aangegeven aanhaalmomenten aanhou-
den. Bij het aantrekken een gekalibreerde
momentsleutel gebruiken.
○ Bij werkzaamheden met zware onder-
delen geschikte hijsgereedschappen
gebruiken.
○ Verwisseling/verkeerde assemblage van
gedemonteerde onderdelen vermijden.
Onderdelen markeren.
1.15 Eerste inbedrijfstelling/dagelijkse
inbedrijfstelling
Verzekeren dat:
○ alle veiligheidsinrichtingen volledig aan-
wezig zijn en goed werken.
○ alle aansluitingen op de juiste wijze ver-
bonden zijn.
○ alle onderdelen correct zijn ingebouwd.
- 13 -
1.16 Reiniging
○ Er bestaat brandgevaar door het gebruik
van brandbare reinigingsmiddelen.
Slechts voor het doel van de toepassing
geschikte, niet brandbare, reinigingsmid-
delen toepassen.
○ Geen agressieve reinigingsmiddelen
gebruiken.
○ Resten van reinigingsmiddelen op het
product nauwkeurig verwijderen.
○ Indien mogelijk geen stoomreinigers en
hogedrukspuiten gebruiken.
○ Vochtige gebieden overeenkomstig
markeren.
951-171-049
NL
1
Versie 08