4. Technische gegevens
4.2 Technische gegevens SSVD/SSVD-E
Max. bedrijfsdruk
Min. bedrijfsdruk
2)
Max. drukverschil tussen 2 uitlaten
Aantal uitlaten
Montagestand
Inlaatschroefdraad
Uitlaatschroefdraad
Aansluitbare smeerleidingen
2)
Doseervolume per slag en uitlaat
Mogelijke materiaaluitvoeringen
3)
Functiebewakingen
Geschikte smeervetconsistenties
Geschikte smeerolieviscositeiten
4)
Omgevingstemperatuur zonder elektrische onderdelen
4) Omgevingstemperatuur met elektrische onderdelen
1)
Montagestand beperkt door de noodsmeernippel.
2)
Bij toepassing van controlepennen wordt het verpompingsvolume aan de uitlaten waaraan controlepennen gemonteerd zijn met ca. 10% gereduceerd.
3)
Zie ook het hoofdstuk Mogelijke functiebewakingen
4)
De aangegeven omgevingstemperatuur vereist de verpompbaarheid van het gebruikte smeermiddel en het gebruik van geschikte schroefverbindingen en
smeerleidingen voor de betreffende omgevingstemperatuur.
5)
Het maximale drukverschil mag niet worden overschreden en kan worden verminderd door de juiste leidinglengte en -diameter te kiezen.
SSVD
6
5
LINCOLN
An SKF Group Brand
3
4
1
2
XXXXXXX
MADE IN XXXXXXX
bar
350
bar
20
bar
100
6-22
willekeurig
G1/8
M10 x 1
mm
Ø 4 | Ø 6
het doseervolume wordt met doseerschroeven ingesteld en bedraagt
maximaal 1,8 cm
3
per slag
Staal, zwart verzinkt
smeervetten tot en met NLGI 2
smeerolie met ten minste 40 mm
-25 tot + 70
°C
zie Technische gegevens van de betreffende elektrische onderdelen
- 39 -
SSVD-E
6
5
LINCOLN
4
3
An SKF Group Brand
2
1
XXXXXXX
MADE IN XXXXXXX
350
20
100
6-22
willekeurig
1)
G1/8
M10 x 1
Ø 4 | Ø 6
staal, zwart verzinkt
K | KA | KN | N | NP | KS
2
/s bij omgevingstemperatuur
-25 tot + 70
951-171-049
NL
4
Versie 08