Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Schuinstand Van De Maaimachine (Lengterichting) Instellen - Toro TimeCutter 17-44ZX Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

6. Draai het maaimes (de maaimessen) voorzichtig
evenwijdig (Fig. 39). Meet de afstand tussen de buitenste
snijranden en de vlakke ondergrond (Fig. 39). Als beide
afstanden meer dan 4,75 mm mm bedragen, is afstelling
nodig; zie stappen 7 en 8.
Voorkant
2
3
Figuur 39
1. Maaimessen evenwijdig
2. Buitenste snijranden
7. Verwijder de R-pen en de ring uit de stelbeugel (Fig. 40).
Om een maaimes (maaimessen) horizontaal te stellen,
moet u de stelbeugel(s) in een ander gat plaatsen en de
ring en de R-pen monteren. (Fig. 40). Met een gat aan de
voorkant zet u het mes lager en met een gat aan de
achterkant zet u het mes hoger. Indien nodig moet u
beide kanten afstellen.
Figuur 40
1. R-pen en ring
2. Stelbeugel
8. Schuinstand van het maaidek controleren; zie
Schuinstand van de maaimachine (lengterichting)
instellen, blz. 34.
2
1
3
1078
3. Hier meten
2
4
3
1
m–5177
3. Gat aan voorkant
4. Achterste gat
Schuinstand van de
maaimachine (lengterichting)
instellen
Controleer de schuinstand van het maaidek telkens wanneer
u dit monteert. Als de voorkant van het maaidek meer dan
7,9 mm lager staat dan de achterkant, stelt u de schuinstand
als volgt in:
1. Plaats de maaimachine op een horizontaal oppervlak.
2. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de
neutraalstand en stel de parkeerrem in werking.
3. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te verlaten.
4. Controleer of al vier banden de voorgeschreven
spanning hebben. Indien nodig moet u de banden
oppompen totdat ze de correcte spanning hebben; zie
Bandenspanning controleren, blz. 31.
5. Controleer of de maaimessen horizontaal staan en stel
deze bij als u de instelling niet hebt gecontroleerd; zie
Maaidek horizontaal stellen, blz. 33.
6. Meet de lengte van de achterste draaipenstang (Fig. 41).
Als de stang korter is dan 29,2 cm, moet u de gaffelpen
en de borg-pen aan het uiteinde van de stang (Fig. 41)
verwijderen, de contramoer losdraaien en de gaffel
draaien totdat de stang een lengte van 29,2 cm heeft.
Zet daarna de gaffel vast met de gaffelpen en de borg-
pen. Herhaal dit aan de andere kant van het maaidek.
29,2 cm
2
4
Figuur 41
1. Achterste draaipenstang
2. Gaffelpen en borgpen
34
1
3
m–5177
3. Contramoer
4. Gaffel

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

74401

Inhoudsopgave