5 Installatie
f
c
a
b
631
631
c
729
729
d
765
765
e
765
765
Minimumfundering
a
Gat voor funderingsbout
b
Binnenafmeting basis
c
Afstand tussen gaten voor funderingsbouten
d
Diepte van unit
e
Buitenafmeting basis
f
Afmeting van fundering in lengterichting
kW
A
16~25
1340
32
1650
40+50
2320
64
2940
▪ Maak de unit vast met behulp van de vier M12-funderingsbouten.
De beste manier is om de funderingsbouten in te schroeven tot ze
nog 20 mm boven het oppervlak van de fundering uitsteken.
OPMERKING
▪ Voorzie een waterafvoerkanaal rond de fundering om
overtollig water rond de unit af te voeren. Bij
verwarmen bij buitentemperaturen onder nul zal het
afgevoerde water van de buitenunit bevriezen. Als u
geen maatregelen neemt voor de afvoer van het water,
kan het heel glad worden rondom de unit.
▪ Wanneer u de unit in een corrosieve omgeving
installeert, moet u een moer met een plastic vulring (a)
gebruiken om de moer te beschermen tegen roest.
a
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
10
f
c
a
b
c
d
e
B
C
792
—
1102
—
792
192
1102
192
5.3
De waterleidingen aansluiten
5.3.1
Voorzorgen bij het aansluiten van de
waterleidingen
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
▪ Voorbereiding
De waterleidingen aansluiten
De
wateraansluitingen
moeten
overeenstemming met alle toepasselijke wetgevingen en het
aanzichtschema dat bij de unit is geleverd, en moeten rekening
houden met de waterinlaat en -uitlaat.
OPMERKING
Oefen GEEN overdreven kracht uit wanneer u de leidingen
aansluit. Vervormde leidingen kunnen storingen in de unit
veroorzaken.
Als er vuil in het watercircuit terechtkomt, kunnen er zich problemen
voordoen. Daarom moet u bij het aansluiten van het watercircuit
steeds rekening houden met het volgende:
▪ Gebruik alleen schone leidingen.
▪ Houd het uiteinde van de leiding omlaag wanneer u bramen
verwijdert.
▪ Dek de uiteinden van de leiding af wanneer u de leiding door een
muur steekt, zodat er geen stof of vuil kan indringen.
▪ Dicht de aansluitingen af met een goed afdichtmiddel voor
schroefdraad. De afdichting moet bestand zijn tegen de druk en
temperatuur in het systeem, en moet ook bestand zijn tegen de
gebruikte glycol in het water.
▪ Bij het gebruik van leidingen van een ander metaal dan messing,
moeten beide materialen van elkaar worden geïsoleerd om
galvanische corrosie te voorkomen.
▪ Zorg voor een goede afloop voor de drukveiligheidsklep.
▪ Omdat messing een zacht materiaal is, moet u het watercircuit
met
het
juiste
gereedschap
gereedschap zou de leidingen beschadigen.
▪ Voor een goede werking van het systeem moet een regelklep in
het watersysteem worden geïnstalleerd. De regelklep regelt de
waterdoorstroming in het systeem (lokaal te voorzien).
5.3.2
Het watercircuit vullen
1 Sluit de watertoevoer aan op de aftap- en vulkraan.
2 Zorg ervoor dat de automatische ontluchtingsklep open staat
(minstens 2 draaien).
3 Vul met water tot de manometer een druk aangeeft van
ongeveer 2,0 bar. Verwijder zoveel mogelijk lucht uit het circuit
met
behulp
van
de
instelling [E‑04]
in
"6.2.9 Lokale
afstandsbediening" op
pagina 17).
EWAQ016~064CAW + EWYQ016~064CAW
worden
uitgevoerd
aansluiten.
Het
verkeerde
ontluchtingskleppen
(zie
lokale
instellingen
op
Compacte luchtgekoelde water-chiller
4P489435-1B – 2017.10
in
de