Starthulp
328
De auto niet met behulp van een snellader starten. Als de accu ontladen is, kan een andere
auto of een externe accu met startkabels starthulp geven. Daarbij op de volgende punten
letten:
Niet bij alle auto's is de accu bereikbaar. Wanneer de accu van de andere auto niet bereik-
R
baar is, vraagt u om starthulp via een externe accu of met behulp van een starthulpsysteem.
Auto's met benzinemotor: De motor mag alleen met startkabels worden gestart als de
R
motor koud en het uitlaatsysteem afgekoeld is.
De motor niet starten als de accu bevroren is. De accu eerst laten ontdooien.
R
Alleen accu's met een nominale spanning van 12V als starthulp gebruiken.
R
Alleen startkabels met voldoende grote doorsnede en geïsoleerde pooltangen gebruiken.
R
Wanneer de accu volledig ontladen is, de starthulp-gevende accu enkele minuten aange-
R
sloten laten voordat een startpoging wordt ondernomen. Daardoor wordt de lege accu
enigszins opgeladen.
Erop letten dat de beide auto's elkaar niet raken.
R
Controleren of:
de startkabels onbeschadigd zijn
R
niet-geïsoleerde onderdelen van de poolklemmen niet met andere metalen onderdelen in
R
aanraking komen, zolang de startkabels met de accu zijn verbonden
de startkabels bij draaiende motor geen bewegende onderdelen kunnen raken, zoals de
R
riempoelie of de ventilateur.
De auto met de elektrische parkeerrem beveiligen.
X
Handgeschakelde versnellingsbak: Het koppelingspedaal volledig indrukken en de neu-
X
traalstand inschakelen.
Automatische transmissie: De transmissie in stand P zetten.
X
De sleutel in het contactslot in stand 0 draaien en verwijderen.
X
Alle elektrische verbruikers, bijvoorbeeld achterruitverwarming, verlichting enzovoort, uit-
X
schakelen.
De motorkap openen.
X