Het brandstofalarm instellen
Voordat u een brandstofniveau-alarm kunt instellen, moet een
compatibele brandstofstroomsensor zijn verbonden met de
kaartplotter.
U kunt een alarm laten afgaan wanneer de totale hoeveelheid
resterende brandstof aan boord het door u opgegeven niveau
bereikt.
1
Selecteer Instellingen > Alarmen > Brandstof >
Brandstofalarm > Aan.
2
Voer de resterende hoeveelheid brandstof in waarbij het
alarm moet afgaan en selecteer OK.
Eenheden instellen
Selecteer Instellingen > Eenheden.
Systeemeenheden: Stelt de systeemeenheid in voor het
toestel.
Afwijking: Hiermee wordt de magnetische afwijking, de hoek
tussen het magnetische noorden en het ware noorden,
ingesteld voor uw huidige locatie.
Noordreferentie: Stelt de richtingreferenties in voor het
berekenen van de koersinformatie. Waar stelt het
geografische noorden in als de noordreferentie. Grid stelt het
kaartnoorden in als de noordreferentie (000º). Magnetisch
stelt het magnetische noorden in als de noordreferentie.
Positieweergave: Hiermee selecteert u het positieformaat
waarmee een locatie wordt aangeduid. Wijzig het
positieformaat alleen wanneer u een kaart gebruikt met een
afwijkende indeling.
Kaartdatum: Hiermee stelt u het coördinaatsysteem van de
kaart in. Wijzig deze instelling alleen wanneer u een kaart
gebruikt met een afwijkende kaartindeling.
Drukreferentietijd: Stelt de referentietijd in voor het berekenen
van de barometertrend. Deze waarde wordt in het veld
Barometer weergegeven.
Tijdweergave: Hiermee kiest u UTC-, 12-uurs- of 24-uurs-
tijdweergave.
Tijdzone: Stelt de tijdzone in of maakt automatische selectie
mogelijk op basis van de GPS-locatie.
Navigatie-instellingen
OPMERKING: Voor sommige instellingen en opties zijn extra
kaarten of toestellen vereist.
Selecteer Instellingen > Navigatie.
Routelabels: U kunt instellen welk type labels wordt
weergegeven voor koerswijzigingen op de kaart.
Auto Guidance: Hiermee kunt u de parameters instellen die de
kaartplotter gebruikt bij het berekenen van een Auto
Guidance route, wanneer u bepaalde premiumkaarten
gebruikt.
Koerswijzigingsovergang activeren: Hier kunt u instellen of
de koerswijziging op basis van tijd of afstand moet worden
berekend.
Tijd koerswijz.overg.: Hiermee kunt u het aantal minuten
instellen vóór de koerswijzigingsovergang naar het volgende
routedeel, als Tijd is geselecteerd voor de instelling
Koerswijzigingsovergang activeren. Door deze waarde te
verhogen kunt u de nauwkeurigheid van de stuurautomaat bij
het navigeren van een route of het volgen van een Auto
Guidance route vergroten bij veel wendingen en bij hogere
snelheden. Voor rechtere routes en lagere snelheden kan het
verlagen van deze waarde de nauwkeurigheid van de
stuurautomaat vergroten.
Afst. koerswijz.overg.: Hiermee kunt u de afstand instellen
vóór de koerswijzigingsovergang naar het volgende deel, als
Afstand is geselecteerd voor de instelling
Gebruikersgegevens beheren en delen
Koerswijzigingsovergang activeren. Door deze waarde te
verhogen kunt u de nauwkeurigheid van de stuurautomaat bij
het navigeren van een route of het volgen van een Auto
Guidance route vergroten bij veel wendingen en bij hogere
snelheden. Voor rechtere routes en lagere snelheden kan het
verlagen van deze waarde de nauwkeurigheid van de
stuurautomaat vergroten.
Begin van route: Selecteert een beginpunt voor routenavigatie.
Instellingen andere vaartuigen
Als uw compatibele kaartplotter is verbonden met een AIS-
toestel of marifoon, kunt u instellen hoe andere vaartuigen op de
kaartplotter worden weergegeven.
Selecteer Instellingen > Overige schepen.
AIS: Schakelt ontvangst van AIS-signalen in en uit.
DSC: Schakelt DSC (Digital Selective Calling) in en uit.
AIS-alarm: Stelt het aanvaringsalarm in
aanvaringsgevaar instellen, pagina 9
met testwaarschuwingen inschakelen, pagina
De fabrieksinstellingen van de kaartplotter
herstellen
OPMERKING: Dit heeft gevolgen voor alle toestellen in het
netwerk.
1
Selecteer Instellingen > Systeem > Systeeminformatie >
Herstel.
2
Selecteer een optie:
• Als u de toestelinstellingen wilt herstellen naar de
fabrieksinstellingen, selecteert u Herstel instellingen. Dit
herstelt de standaardinstellingen, maar verwijdert geen
opgeslagen gebruikersgegevens, kaarten of software-
updates.
• Als u opgeslagen gegevens, zoals waypoints en routes,
wilt wissen, selecteert u Wis gebruikergegevens. Dit
heeft geen invloed op kaarten of software-updates.
• Als u de opgeslagen gegevens wilt wissen en de
fabrieksinstellingen van het toestel wilt herstellen, koppelt
u de kaartplotter los van het Garmin Marine Network, en
selecteert u Gegevens verwijderen en instellingen
herstellen. Dit heeft geen invloed op kaarten of software-
updates.
Gebruikersgegevens beheren en delen
WAARSCHUWING
Met deze functie kunt u gegevens importeren van andere
toestellen die mogelijk door derden zijn gegenereerd. Garmin
doet geen uitspraken over de nauwkeurigheid, volledigheid of
actualiteit van door derden gegenereerde gegevens. Het
vertrouwen op of het gebruik van dergelijke gegevens is voor uw
eigen risico.
U kunt gebruikersgegevens delen tussen compatibele
toestellen. Tot de gebruikersgegevens behoren waypoints,
opgeslagen tracks, routes en grenzen.
• U kunt gebruikersgegevens met behulp van een
geheugenkaart delen en beheren. U moet een
geheugenkaart in uw kaartplotter hebben geïnstalleerd. Dit
toestel ondersteunt geheugenkaarten tot 32 GB met de
indeling FAT32.
• U kunt gegevens delen als twee compatibele toestellen via
de blauwe en bruine draden in de voedingskabel of de
gegevensuitwisselingskabel zijn verbonden
een Garmin toestel om gebruikersgegevens te delen,
pagina
46).
(Een veilige zone voor
en
AIS-uitzendingen
9).
(Verbinden met
45