Als het controlelampje
niet dooft, hoewel het koelvloeistofpeil en ook de venti-
latorzekering in orde zijn, de rit niet voortzetten. De hulp van een specialist in-
roepen.
Meer informatie
» pagina
147, Koelvloeistof.
Op het informatiedisplay weergegeven tekst:
Check coolant! Instructieboekje (koelvloeistof controleren! Instructieboekje!)
ATTENTIE
Als om technische redenen moet worden gestopt, parkeer de wagen dan op
■
een veilige afstand van het verkeer, zet de motor af en schakel de alarmlich-
ten in
» pagina 46
Voorzichtig het koelvloeistofexpansiereservoir openen. Bij een warme mo-
■
tor staat het koelsysteem onder druk - gevaar voor verbranding! Laat daarom
voor het losdraaien van de vuldop de motor afkoelen.
De koelluchtventilator niet aanraken. De koelluchtventilator kan ook bij uit-
■
geschakeld contact vanzelf worden ingeschakeld.
Brandstofreserve
Het controlelampje
brandt als minder dan 7 liter brandstof aanwezig is.
Als waarschuwing klinkt bovendien een akoestisch signaal.
Op het informatiedisplay weergegeven tekst:
Please refuel! Range...km (Tanken a.u.b.! Actieradius:...km)
Let op
De tekst op het informatiedisplay dooft pas als er is getankt en een kort stuk is
gereden.
1)
Bij wagens met informatiedisplay brandt het controlelampje
niet, maar alleen als er sprake is van een storing of als het motoroliepeil te laag is.
24
Bediening
na het inschakelen van het contact
Motorolie
Het controlelampje
knippert rood (lage oliedruk)
Het controlelampje
gaat bij het inschakelen van het contact enkele seconden
branden
.
1)
Als het controlelampje na het starten van de motor niet dooft of tijdens het rijden
gaat knipperen, stoppen en de motor afzetten. Het oliepeil controleren en, indien
nodig, motorolie bijvullen
» pagina
Als waarschuwing klinkt bovendien een akoestisch signaal.
Als onder de gegeven omstandigheden het bijvullen van motorolie niet mogelijk
is, de rit niet voortzetten. Er kan anders zware motorschade optreden, daarom de
motor niet starten en de hulp van een specialist inroepen.
Als het controlelampje knippert, niet verder rijden, ook al is het oliepeil in orde.
De motor ook niet stationair laten draaien. De hulp van de dichtstbijzijnde specia-
list inroepen.
Op het informatiedisplay weergegeven tekst:
Oil pressure: Engine off! Owner's manual! (Oliedruk: motor uit! Instructieboek-
je!)
Het controlelampje
brandt geel (oliepeil te laag)
Als het controlelampje
brandt, is waarschijnlijk het oliepeil te laag. Zo snel mo-
gelijk het motoroliepeil controleren resp. motorolie bijvullen
roliepeil controleren.
Als waarschuwing klinkt bovendien een akoestisch signaal.
Op het informatiedisplay weergegeven tekst:
Check oil level! (Oliepeil controleren!)
Als de motorkap langer dan 30 seconden geopend blijft, dooft het controlelampje.
Als er geen motorolie wordt bijgevuld, gaat het controlelampje na circa 100 km
weer branden.
Het controlelampje
knippert geel (motoroliepeilsensor defect)
Als er een storing aan de motoroliepeilsensor optreedt, wordt dit na het inscha-
kelen van het contact bovendien aangegeven door een akoestisch signaal en het
meerdere malen gaan branden van het controlelampje.
146, Motoroliepeil controleren.
» pagina
146, Moto-
£