REMKO Serie VRS EN
Een ruimtethermostaat of een
dag-/nachttemperatuurregeling
wordt bij deze uitvoeringen
aangesloten op de desbetreffende
klemmenstrook X2 in de
schakelkasten.
De aansluiting moet als volgt
worden uitgevoerd:
Verwijder de fabriekskabelbrug
en sluit de klemmen aan met
de bijbehorende draden van de
betreffende regeling.
De betreffende afzonderlijke
aansluitschema's van de regeling
en het apparaat moeten absoluut
in acht genomen worden!
Klemmenstrook X2
X2 12 13 N PE
2
3
1
RT (optional)
RT (optioneel)
Branderinstallatie
De ventilatorbrander wordt met
een klemflens aan de voorkant van
het apparaat gemonteerd.
De volgende punten in acht
nemen:
Er mogen uitsluitend
■
constructiegeteste blaasunit-
oliebranders conform DIN
EN 267 in WLE-uitvoering of
blaasunit-gasbranders (conform
DIN EN 676) worden gebruikt
De brander moet absoluut
■
worden afgesteld op de
volledige warmtebelasting van
het apparaat
14
De brandkamer mag niet
■
onderbelast worden
(verhoogde condensvorming)
De aparte gebruikshandleiding
■
van de brander moet in acht
worden genomen
De bruikbaarheid van
■
ventilatorbranders voor
het apparaat moet worden
gegarandeerd (WLE-uitvoering)
PE
Stookolieaansluiting
Er moet voor een toereikende
en vakkundige brandstoftoevoer
worden gezorgd.
De aanzuigleiding in de
■
stookolietank moet in principe van
een voetventiel worden voorzien
Ook bij lagere
■
buitentemperaturen moet altijd
een goed vloeibare stookolie
in voldoende hoeveelheid ter
beschikking staan.
Paraffinevorming kan al bij ca.
5 °C beginnen, afhankelijk van
de kwaliteit van de stookolie.
Om dit te voorkomen moeten
passende maatregelen worden
genomen!
Gasaansluiting
Overeenkomstig het
apparaatvermogen moet tijdens
het complete bedrijf van het
apparaat steeds voldoende gas en
gasdruk beschikbaar zijn.
De gasaansluiting mag uitsluitend
■
door bevoegd vakpersoneel
worden uitgevoerd
De DVGW-gedragscode
■
G 600 voor gasgestookte
luchtverwarmers en de TRF
voor vloeibaar gas moeten in
acht worden genomen
Gasdrukregelaars en afsluiters
■
moeten in principe door de
klant worden geleverd
Bij het ontwerp van de
■
leidingdoorsnede moet
rekening worden gehouden
met de aangesloten belasting
van het apparaat, de totale
leidingweerstand en de hoogte
van de gasvoordruk
AANWIJZING
Voor de eerste inbedrijfstelling
moet de gasvoorzieningsleiding
grondig gereinigd en op lekkage
gecontroleerd worden!
LET OP
Montage-, reparatie- en
onderhoudswerkzaamheden aan de
gastoevoer mogen alleen door speciaal
door de gasleverancier geautoriseerd
vakpersoneel worden uitgevoerd.