Beschrijving van het apparaat
De apparaten zijn stationaire,
direct gestookte luchtverwarmers
(WLE) met warmtewisselaar en
uitlaatgasaansluiting.
De apparaten kunnen direct
worden gestookt met stookolie EL,
dieselbrandstof, vloeibaar gas of
aardgas.
De apparaten kunnen bovendien
met biomassa-brandstoffen
worden gebruikt, om een
milieuvriendelijk bedrijf van het
apparaat te garanderen. Daarbij
zijn de volgende biobrandstoffen
toegestaan.
- Biodiesel B7/B10
(FAME-aandeel onder 10%);
- Waterstofbehandelde
plantaardige olie
(HVO;conform DIN EN 590
als voorwaarde)
De apparaten zijn uitsluitend
voor het bedrijf met aparte
ventilatorbranders ontworpen.
Om de verbrandingsgassen
veilig via het dak af te voeren,
moeten de apparaten op een
geschikt afzuigsysteem worden
aangesloten.
De apparaten zijn standaard
uitgerust met 1-traps, geluids-
en onderhoudsarme radiale
ventilatoren, evenals met
gemonteerde en elektrisch
bekabelde schakel- en
regelapparatuur.
De schakel- en regelapparaten
bestaan uit een ventilatorregelaar
(TR), twee temperatuurbegrenzers
voor aansturing van de
ventilatortemperatuur
(TW1/TW2) evenals een
veiligheidstemperatuurbegrenzer
(STB). Hierna worden deze
apparaten als "Regelaareenheid"
beschreven.
De robuuste apparatuurconstructie,
probleemloze werking en de zuivere
verwerking van de apparaten,
die uitsluitend zijn gemaakt van
hoogwaardige materialen, garanderen
een langdurige probleemloze werking.
Andere pluspunten zijn de
eenvoudige, snelle en voordelige
montage en servicevriendelijkheid van
de apparaten.
De apparaten voldoen aan
de fundamentele veiligheids-
en gezondheidseisen van de
betreffende EU-bepalingen en zijn
eenvoudig te bedienen.
AANWIJZING
De apparaten zijn niet geschikt voor
de verwarming van woonruimten
of gelijksoortige ruimtes.
Gebruikslocaties van de apparaten
De apparaten leveren als direct
gestookte luchtverwarmers (WLE)
direct warmte.
De apparaten zijn uitsluitend voor
industrieel resp. commercieel
gebruik ontworpen.
De apparaten kunnen met een
overeenkomstig ontwerp met
luchtkanalen aan aanzuig-/en
uitblaaszijde worden uitgerust.
Voor het gebruik ervan zijn er met
betrekking tot de opstellingsruimte
in de regel haast geen
beperkingen.
De apparaten worden onder meer
gebruikt voor:
Verwarmen/op temperatuur
■
houden van werkplaatsen
Verwarmen/op temperatuur
■
houden van magazijnen
Verwarmen/op temperatuur
■
houden van expositieruimtes
Verwarmen/op temperatuur
■
houden van beurshallen
Verwarmen/op temperatuur
■
houden van lichtgewicht hallen
Verwarmen/op temperatuur
■
houden van verkoopruimten
Verwarmen of vorstvrij houden
■
bij tuinbouw en landbouw
LET OP
!
De apparaten worden uitsluitend
gebruikt voor industriële en
commerciële doeleinden. Ze zijn niet
bedoeld voor de verwarming van
woonruimten of gelijksoortige ruimtes.
5