AFSTELLING
1.
Stel de speling tussen de ketting en de binnenste
plaat van de kettinggeleider op het minimum af
(0 tot 0,5 mm) en gebruik hiervoor de kabelstelcilinder
of de kabelversteller.
1 0 - 0,5 mm
2 Losdraaien
3 Vastdraaien
(A) Binnenste plaat kettinggeleider
(B) Ketting
(C) Kabelstelcilinder
(D) Kabelversteller
Bovenste afstelling
De hoogste versnelling is de afstelpositie voor de hoogste
versnelling.
1 Hoogste
(kabelindexpunt)
2 T-trim
3 Laagste
4 L-trim
(A) Grootste kettingblad
(B) Kleinste tandkrans
1.
De speling tussen de buitenste plaat van de
kettinggeleider en de ketting moet ingesteld worden op
0 - 0,5 mm.
1 0 - 0,5 mm
2 Schroevendraaier [nr. 2]
(A) Buitenste plaat kettinggeleider
(B) Ketting
19