Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Kielcorrectie Instellen; Bediening Van De Stuurautomaat Op Een Zeilboot; Vaste Windsturing; Het Type Vaste Windsturing Instellen - Garmin GPSMAP 8700 Series Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

In de zeilmodus
(Het type boot instellen, pagina
leylijnen weergeven op de navigatiekaart. Leylijnen kunnen erg
handig zijn tijdens zeilraces.
Selecteer in de navigatiekaart Menu > Leylijnen.
Scherm: Hiermee stelt u in hoe de leylijnen en het vaartuig
worden weergegeven op de kaart en hoe lang de leylijnen
zijn.
Zeilhoek: Hiermee kunt u selecteren hoe het toestel leylijnen
berekent. De optie Actueel berekent de leylijnen met behulp
van de gemeten windhoek van de windsensor. De optie
Handmatig berekent de leylijnen met behulp van handmatig
ingevoerde hoeken voor loefzijde en lijzijde.
Hoek loefzijde: Hiermee kunt u een leylijn instellen op basis
van de zeilhoek voor loefzijde.
Hoek lijzijde: Hiermee kunt u een leylijn instellen op basis van
de zeilhoek voor lijzijde.
Getijdecorrectie: Hiermee corrigeert u de leylijnen op basis van
het getijde.
Leylijn-filter: Filtert de leylijngegevens gebaseerd op de
ingevoerde tijdsinterval. U moet een hoger getal invullen als
u een vloeiendere leylijn wilt krijgen, waarbij wijzigingen in de
koers van de boot of ware windhoek deels worden
weggefilterd. U moet een lager getal invullen als u de leylijn
gevoeliger wilt maken voor wijzigingen in de koers van de
boot of ware windhoek.

De kielcorrectie instellen

U kunt een kielcorrectie invoeren om de waterdieptemeting te
compenseren voor de installatielocatie van de transducer.
Hierdoor kunt u, afhankelijk van uw wensen, de diepte van het
water onder de kiel bekijken of de daadwerkelijke waterdiepte.
Als de transducer op de waterlijn of boven het uiteinde van de
kiel is geïnstalleerd en u de waterdiepte onder de kiel wilt weten
of het laagste punt van uw boot wilt vaststellen, meet u de
afstand tussen de locatie van de transducer en de kiel van de
boot.
Als de transducer onder de waterlijn is geïnstalleerd en u de
daadwerkelijke waterdiepte wilt weten, meet u de afstand van de
onderkant van de transducer tot de waterlijn.
OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar als u over
geldige dieptegegevens beschikt.
1
De afstand meten:
• Als de transducer op de waterlijn
van de kiel is geïnstalleerd, meet u de afstand tussen de
locatie van de transducer en de kiel van de boot. Voer
deze waarde in als een positief getal.
• Als de transducer is geïnstalleerd op de waterlijn
de daadwerkelijke waterdiepte weet, meet u de afstand
tussen de transducer en de waterlijn. Voer deze waarde in
als een negatief getal.
26
6) kunt u
2
3
4
Bediening van de stuurautomaat op een
zeilboot
Wanneer de stuurautomaat is ingeschakeld, bedient deze alleen
het roer. Als de stuurautomaat is ingeschakeld, blijft u met uw
bemanning verantwoordelijk voor de zeilen.
U kunt de stuurautomaat zowel een vaste voorliggende koers
als een vaste windsturing laten aanhouden. De stuurautomaat
kan tevens worden gebruikt voor de besturing van het roer
tijdens het overstag gaan en gijpen.
of boven het uiteinde

Vaste windsturing

U kunt de stuurautomaat instellen om een bepaalde koers aan
te houden ten opzichte van de huidige windhoek. Op uw toestel
en u
moet een NMEA 2000 of NMEA 0183 compatibele windsensor
zijn aangesloten om een vaste windsturing of een op de wind
gebaseerde overstag- of gijpmanoeuvre te kunnen uitvoeren.

Het type vaste windsturing instellen

Voordat u het type vaste windsturing kunt inschakelen, moet u
een NMEA 2000 of NMEA 0183 windsensor aansluiten op de
stuurautomaat.
Raadpleeg voor geavanceerde instellingen van de
stuurautomaat de installatie-instructies van uw stuurautomaat.
1
2

Vaste windsturing inschakelen

Voordat u het type vast windsturing kunt inschakelen, moet u
een NMEA 2000 of NMEA 0183 windsensor aansluiten op de
stuurautomaat.
Voer een van onderstaande handelingen uit:
• Als de transducer is aangesloten op de kaartplotter of een
sonarmodule, selecteert u Instellingen > Mijn boot >
Diepte en anker > Kielcorrectie.
• Als de transducer is aangesloten op het NMEA 2000
netwerk, selecteert u Instellingen > Communicatie >
NMEA 2000-instelling > Toestellenlijst; selecteer de
transducer en selecteer Bekijk > Kielcorrectie.
Selecteer
als de transducer op de waterlijn is
geïnstalleerd, of selecteer
kiel is geïnstalleerd.
Voer de afstand in die in stap 1 is gemeten.
VOORZICHTIG
Selecteer in het stuurautomaatscherm Menu >
Stuurautomaat instellen > Type vaste wind.
Selecteer Schijnb. of Waar.
Selecteer terwijl de stuurautomaat in de stand-bymodus staat
Vaste windsturing.
als de transducer onder aan de
Zeilfuncties

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Gpsmap 8600 seriesGpsmap 8400 series

Inhoudsopgave