[: Fotograferen in een andere flitsmodus voor elke groep
Flitsbelichtingscompensatie
voor alle flitsgroepen
Flitsgroepen
Flitsmodus
Flitsvermogen /
flitsbelichtingscompensatiewaarde
64
Stel elke flitsgroep in.
3
Stel de flitsmodus, het flitsvermogen of
de flitsbelichtingscompensatiewaarde
van elke flitsgroep in via de zendunit.
Druk op <8>.
Draai <9> om de gewenste flitsgroep
te selecteren en druk op <8>.
De flitsmodus instellen
Draai <9> om de flitsmodus te
selecteren die u rechts van <m> - <n>
ziet en druk vervolgens op <8>.
Draai <9> om de flitsmodus te
selecteren en druk vervolgens op <8>.
Het flitsvermogen en de flitsbelichtings-
compensatiewaarde instellen
Draai <9> om het symbool voor het
flitsvermogen of de
flitsbelichtingscompensatiewaarde te
selecteren en druk vervolgens op <8>.
Stel het flitsvermogen in als u de modus
<q> gebruikt. Als u de modus <a>
of </> (automatische externe
flitsmeting) gebruikt, stelt u de gewenste
flitsbelichtingscompensatie in.
Herhaal stap 3 om de flitsfunctiewaarde
van alle flitsgroepen in te stellen.
Druk na voltooiing van alle instellingen op de knop
<0> om naar het scherm van stap 3 terug te keren.
U kunt de flitsbelichtingscompensatie voor de
hele flitsgroep instellen door via het scherm van
stap 3 het symbool voor de
flitsbelichtingscompensatie <f> te selecteren.
Maak de foto.
4
Alle ontvangstunits flitsen tegelijkertijd
in de voor elke unit ingestelde
flitsmodus.