de vulbuis, haal hem er vervolgens weer uit en
controleer het vloeistofpeil. Het vloeistofpeil moet
tussen de twee markeringen op de peilstok staan.
5. Als het peil te laag is, vult u genoeg vloeistof bij
totdat het peil de bovenste markering bereikt.
6. Plaats de peilstok en de dop op de vulbuis.
Olie van planeetwielaandrijving
controleren
Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren
Controleer het oliepeil om de 400 bedrijfsuren of
als er olie naar buiten lekt. Gebruik hoogwaardige
SAE 85W-140 tandwielolie om de olie te verversen.
De inhoud van het systeem is ongeveer 0,5 liter.
1. Plaats de machine op een horizontaal vlak en
zet het wiel in een zodanige positie dat de
controle-/aftapplug (Figuur 10) op twee uur of tien
uur staat.
Figuur 10
1. Controle-/aftapplug
2. Verwijder de plug op de planeetwielaandrijving
(Figuur 10) en controleer de plug op de achterkant
van de rem (Figuur 11). De olie moet tot aan de
onderkant van de opening van de controleplug op
de achterkant van de rem staan.
1. Remkast
3. Giet indien nodig tandwielolie in de opening in de
planeetwielaandrijving totdat de olie het juiste peil
heeft bereikt. Plaats de plug.
4. Herhaal stappen 1-3 bij het tegenover gelegen
tandwielsysteem.
Smeerolie van de achteras controleren
Onderhoudsinterval: Om de 400 bedrijfsuren
De achteras is in de fabriek gevuld met SAE 85-140
tandwielolie. U moet echter het oliepeil controleren
voordat u machine voor de eerste keer in gebruik
neemt, en daarna om de 400 bedrijfsuren. De inhoud is
2,4 liter. Controleer elke dag op lekkage.
1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Verwijder de controleplug van elk uiteinde van de
as (Figuur 12) en controleer of de tandwielolie tot
aan de onderkant van de opening komt. Indien het
peil te laag staat, verwijdert u de vulplug (Figuur 12)
en vult u voldoende tandwielolie bij totdat het peil
de onderkant van de opening van de controleplug
bereikt.
1. Controleplug
23
Figuur 11
2. Controleplug
Figuur 12
2. Vulplug