9.2 Invloed van druk
Veranderingen in de barometerdruk kunnen van invloed zijn op de weergegeven zuurstof-
waarde. Een verandering van 1% in luchtdruk zal leiden tot een fout van 1% in de werkelijke
waarde (voorbeeld: Als u een 50%-zuurstofmengsel analyseert en de barometerdruk daalt
van 30 kPa naar 29 kPa, dan daalt de gemeten waarde naar: 50% x (29/30) = 48,3%.) Maxtec
raadt aan om het apparaat opnieuw te kalibreren als het verschil in de hoogte waarop het
apparaat wordt gebruikt meer dan 150m (500ft) bedraagt.
9.3 Invloed van vocht
De hoeveelheid vocht in het monstergas is van invloed op de gemeten zuurstofwaarde.
Maxtec adviseert om alleen schoon en droog gas van medische kwaliteit aan te voeren naar
de MaxBlend Lite. Raadpleeg ISO 7396-1 voor nadere informatie.
9.4 Blootstelling aan verdovingsgassen
Door de unieke chemische eigenschappen van de zuurstofsensoren die bij de MaxBlend Lite
geleverd worden, zijn er geen belangrijke reacties bij blootstelling aan normaal gebruikte
verdovingsgassen. De monitor is echter niet ontworpen voor blootstelling aan brandbare gas-
mengsels (zie WAARSCHUWING pagina II).
GAS
VOLUME % DROOG
Lachgas
Halothaan
Enfluraan
Isofluraan
Helium
Sevofluraan
Desfluraan
LET OP: Balansmengsel van 30% O2/70% N2O, tenzij anders vermeld.
10.0 RESERVEONDERDELEN EN
ACCESSOIRES
BESCHRIJVING
MAX550E zuurstofsensor met flowdeflector
BESCHRIJVING VAN ACCESSOIRES
Kabel voor zuurstofsensor
Railmontagebeugel
Paalmontagebeugel
Grote wandmontagebeugel
254 mm (10 inch) dubbele slang voor menger (DISS)
Door Maxtec goedgekeurde stroomvoorziening
Internationaal, door Maxtec goedgekeurde
stroomvoorziening
Reparaties aan dit apparaat moeten worden uitgevoerd door een gecertificeerde technicus
van Maxtec die ervaring heeft met het repareren van dit apparaat.
Apparaten die gerepareerd moeten worden, moeten
worden verzonden naar:
Maxtec
Serviceafdeling
2305 South 1070 West
Salt Lake City, Ut 84119
NEDERLANDS
INTERFERENTIE IN O
60%, balans O
<1,5%
2
4%
<1,5%
5%
<1,5%
5%
<1,5%
50%, balans O
<1,5%
2
5%
<1,5%
15%
<1,5%
ONDERDEELNUMMER
R140P02-001
R228P49
R100P09
R100P26
RP05P09
R129P01
R230P10
R230P03
1.800.748.5355
(Vermeld het RMA-nummer dat door de klan-
tenservice wordt verstrekt)
11.0 WERKINGSPRINCIPE
11.1 Werkingsschema
%
2
11.2 Mengen
De MaxBlend Lite is afhankelijk van een normale lucht-zuurstofmenger voor het mengen. Het
bovenstaande schema geeft de werking van een normale menger weer. Mengers gebruiken
doorgaans twee 50 PSIG (3,4 BAR) gasbronnen. De twee gasbronnen hebben toegang tot het
apparaat via de lucht- en zuurstofinlaatconnectoren die zich bevinden aan de onderkant van
de menger. Elke inlaatconnector is voorzien van een deeltjesfilter. Nadat de filters gepasseerd
zijn, stroomt elk gas door een duckbill terugslagklep, die voorkomt dat gas terugstroomt
vanuit het lucht- of zuurstoftoevoersysteem.
De twee gassen passeren vervolgens een 2-staps evenwichtsregelaar. Deze regelaar is
bedoeld om ervoor te zorgen dat de bedrijfsdruk van de lucht- en zuurstofbron gelijk is. Zodra
de druk van deze twee bronnen gelijk is, worden de gassen geproportioneerd op basis van de
zuurstofconcentratie die is geselecteerd met de selectieknop voor het zuurstofgehalte. Met de
zuurstofconcentratieknop kan de arts of verpleegkundige de gewenste zuurstofconcentratie
instellen tussen 21% en 100% O2. Vanaf dit punt stroomt het gasmengsel naar de uitlaatpoort.
11.3 Gasuitlaat
De MaxBlend Lite beschikt over een gasuitlaat aan de onderzijde van de acryl flowmeter. De
menger kan over een of meerdere extra gasuitlaten beschikken. Raadpleeg de gebruiksaa-
nwijzing van de mengen voor informatie over het gebruik van de menger en de aanvullende
uitlaatpoorten.
Ongeacht of er een apparaat aan de uitlaat is verbonden zal er ten minste 0,1 lpm gas worden
afgeblazen vanuit de sensorpoort van de MaxBlend Lite, aan de linkerkant van de menger. Het
gas dat door de zuurstofsensor wordt geanalyseerd is afkomstig uit deze afblaasflow. Daarnaast
is het apparaat voorzien van een afblaasschakelaar, waarmee de gebruiker extra gas kan afbla-
zen om ervoor te zorgen dat de gasstroom in de menger voldoende is om het apparaat correct
te laten functioneren wanneer de totale flow die aan de patiënt wordt geleverd zich onder een
bepaalde minimum drempelwaarde bevindt. Bij een lage-flowmenger moet extra worden afge-
blazen wanneer de totale flow die aan de patiënt wordt geleverd minder is dan 3 lpm.
Bij een hoge-flowmenger moet extra worden afgeblazen wanneer de totale flow die aan de
patiënt wordt geleverd minder is dan 15 lpm. Wanneer de geleverde flow groter is dan deze
drempelwaarden kan de afblaasschakelaar gedeactiveerd worden om zuurstof te besparen.
LET OP: Als het afblazen niet kan worden geactiveerd zoals hierboven is beschreven, dan kan
dat leiden tot onnauwkeurige zuurstofconcentraties van de menger. De MaxBlend Lite geeft
echter altijd de actuele geleverde concentratie aan.
62
O
2
WWW.MAXTEC.COM • (800) 748-5355