1
r
e
w
q
9
1.4 Component Identification
1
LEDLAMPJE LAAGALARM—In het geval van een laagalarm zal het rode ledlampje
"LAAGALARM" twee keer per seconde knipperen en zal de zoemer afgaan.
2
LEDLAMPJE HOOGALARM—In het geval van een hoogalarm zal het rode ledlampje
"HOOGALARM" twee keer per seconde knipperen en zal de zoemer afgaan.
3
ZUURSTOFFLOWMETER —
Meet de stroom gemengd gas die uit de uitlaat van de flowmeter komt.
4
FLOWMETERUITLAAT—Een fitting waarmee het apparaat kan worden aangesloten op de
slangen waardoor de lucht/zuurstof aan de patiënt wordt geleverd.
5
TOETS ONTGRENDELEN
—
De toets Ontgrendelen wordt gebruikt om het instrument te
ontgrendelen/vergrendelen. Flowregelknop—De flowregelknop wordt gebruikt om de gasst-
room uit de flowmeter te beheersen.
6
TOETS OMHOOG (HOOGALARM)
voor de FiO
bovenlimiet in te stellen. Het apparaat dient ontgrendeld te zijn, anders zal
2
de toets niet werken. Zie deel 2.4.2 voor instructies voor het instellen van het alarm voor
de FiO
bovenlimiet.
2
7
TOETS ACHTERGRONDVERLICHTING
ing drukt, wordt de achtergrondverlichting gedurende 30 seconden geactiveerd. Zie deel 2.6
voor meer informatie over het in- en uitschakelen van de achtergrondverlichting.
8
TOETS DEMPEN
—Wanneer het alarm afgaat kan door op de toets SILENT (Dempen)
te drukken, het audioalarm gedurende 2 minuten worden uitgeschakeld.
9
TOETS SMART ALARM
—De toets Smart Alarm wordt gebruikt om snel het venster
Hoog-/laagalarm in te stellen. Raadpleeg deel 2.4.3 voor instructies voor het gebruik
van de instelling Smart Alarm.
NEDERLANDS
2
7 6
4
8
5
—De toets Omhoog wordt gebruikt om het alarm
—Als u op de toets voor de achtergrondverlicht-
AIR/O 2
3
q
TOETS AAN/UIT
Om het apparaat UIT te zetten, moet u de toets blijven indrukken terwijl er snel wordt
afgeteld van 3-2-1, om te voorkomen dat het apparaat onbedoeld wordt uitgeschakeld.
w
TOETS OMLAAG (LAAGALARM)
de FiO
onderlimiet in te stellen. Het apparaat dient ontgrendeld te zijn, anders zal de toets niet
2
werken. Zie deel 2.4.1 voor instructies voor het instellen van het alarm voor de FiO
e
KALIBRATIETOETS
apparaat dient ontgrendeld te zijn, anders zal de toets niet werken. Zie deel 2.8 voor
instructies voor het kalibreren.
r
3 1/2-DIGIT DISPLAY—De 3 1/2-digit liquid crystal display (LCD) geeft een directe weergave
van het zuurstofgehalte. De display toont, indien nodig, ook foutcodes, instelmodi voor
alarmen en kalibratiecodes.
t
%-SYMBOOL—Het "%"-teken bevindt zich rechts van het concentratiegetal en is tijdens
normaal bedrijf aanwezig.
y
INDICATOR HOOGALARM
togram "HOOG" op het lcd-scherm weergegeven. De weergegeven waarde vertegen-
woordigt het zuurstofpercentage waarbij het hoogalarm geactiveerd zal worden.
u
KALIBRATIEHERINNERING—Het symbool voor de kalibratieherinnering bevindt zich
onder aan de display. Dit symbool zal een week na de vorige kalibratie beginnen te
branden.
i
INDICATOR SLAAPSTAND
batterij te verlengen.
o
INDICATOR BATTERIJNIVEAU LAAG
zich in het midden van de display en wordt alleen geactiveerd wanneer de spanning
van de batterijen lager is dan normaal.
54
s
a
p i
o u
—Deze toets wordt gebruikt om het apparaat aan of uit te zetten.
—
De toets Omlaag wordt gebruikt om het alarm voor
—Deze toets wordt gebruikt om het apparaat te kalibreren. Het
—De hoogalarminstelling wordt altijd net onder het pic-
—De slaapstand wordt gebruikt om de levensduur van de
—De indicator Batterijniveau laag bevindt
WWW.MAXTEC.COM • (800) 748-5355
A
t
y
onderlimiet.
2