Geluid weergeven
Controleer of het toestel en de externe apparaten correct zijn verbonden
voordat u geluid uitvoert.
= Aansluiten van de ingangs-/uitgangsaansluitingen (blz. 10 )
Stel het volume van de eindversterker of luidsprekers met eigen stroom-
voorziening aangesloten op de [MASTER1] en [MASTER2] aansluitingen
in op een geschikt niveau. Als u het volume te hoog instelt, kunnen er
erg harde geluiden klinken.
Geluid uitvoeren van kanaal 1 [CH1]
Om het geluid van [CH2] (kanaal 2) uit te voeren, vervangt u [CH1]
door [CH2], [DECK 1] door [DECK 2], [PHONO1] door [PHONO2] en
[LINE1] door [LINE2] in de onderstaande procedure.
1 Stel de keuzeschakelaar [DECK 1, LINE1, PHONO1] van
[CH1] in.
Selecteer de ingangsbron voor [CH1] uit de apparaten die op dit toestel
zijn aangesloten.
— [DECK 1]: Selecteert rekordbox, MIDI, USB1 of USB2.
— [LINE1]: Selecteert het apparaat dat is aangesloten op de
[LINE1]-aansluitingen.
— [PHONO1]: Selecteert het apparaat dat is aangesloten op de
[PHONO1]-aansluitingen.
2 Draai de [TRIM]-regelaar in het gedeelte [CH1] met de
wijzers van de klok mee.
Regel het niveau van de geluidsingang naar de [CH1]-aansluiting.
De niveau-indicator [CH1] licht op wanneer het geluidssignaal goed
wordt ingevoerd naar [CH1].
Draai aan de [TRIM]-regelaar om te bevestigen dat de oranje indicator
oplicht bij het hoogste volume voor het muziekstuk.
! Zorg ervoor dat de rode indicator niet oplicht, anders kan er vervor-
ming in het geluid optreden.
3 Schuif de [CH1] kanaalfader-regelaar naar achteren
toe.
Hiermee regelt u het geluid dat wordt weergegeven via de
[CH1]-aansluitingen.
4 Stel de [CROSS FADER CURVE
THRU,
,
]-schakelaar in (de keuzeschakelaar voor
de crossfadercurve).
Instelling van de curvekarakteristieken van de crossfader.
5 Stel de crossfader in.
Schakel over op het kanaal waarvan het geluid wordt weergegeven door
de luidsprekers.
— Linkerkant: Het geluid van [CH1] wordt weergegeven.
— Middenpositie: Het geluid van [CH1] en [CH2] wordt samenge-
voegd en weergegeven.
— Rechterkant: Het geluid van [CH2] wordt weergegeven.
! Deze handeling is niet nodig als de [CROSS FADER CURVE
(THRU,
,
)]-schakelaar (keuzeschakelaar voor de crossfader-
curve) is ingesteld op [THRU].
6 Draai de [MASTER LEVEL]-regelaar met de wijzers van
de klok mee.
Het geluid wordt weergegeven via de luidsprekers.
De hoofdniveau-indicator licht op.
Draai aan de [MASTER LEVEL]-regelaar om te bevestigen dat de oranje
indicator oplicht bij het hoogste volume voor het muziekstuk.
! Zorg ervoor dat de hoofdniveau-indicator niet oplicht, anders kan er
vervorming in het geluid optreden.
De kwantiseerfunctie gebruiken
Deze functie kan worden gebruikt om beatlussen af te spelen en beatef-
fecten toe te passen in hetzelfde tempo als het spelende muziekstuk op
basis van de beatpatrooninformatie van het muziekstuk zoals geanaly-
seerd met rekordbox.
! Muziekbestanden moeten vooraf worden geanalyseerd met rekord-
box om de kwantiseerfunctie te kunnen gebruiken. Instructies over
het analyseren van muziekbestanden met rekordbox, vindt u in de
handleiding van rekordbox.
Druk op de [QUANTIZE] knop.
De kwantiseringsfunctie voor het deck wordt aangezet. De kwantise-
ringsfunctie voor de beateffecten kan worden aan- en uitgezet in het
scherm [SHORTCUT].
Wanneer de kwantiseringsfunctie is ingeschakeld, worden de punten
automatisch uitgelijnd op de dichtstbijzijnde beatpositie wanneer er
beatlussen, beateffecten, cues of hot-cues zijn ingesteld.
Bovendien kunnen functies zoals beatlussen, hot-cues, achteruit afspe-
len en beateffecten gebruikt worden zonder de beat te breken.
! Wanneer er opnieuw op de [QUANTIZE]-toets wordt gedrukt, wordt
de kwantiseringsfunctie voor het deck uitgeschakeld.
! Als u op de [QUANTIZE]-toets drukt terwijl u de [SHIFT]-toets inge-
drukt houdt, kan de kwantiseringsfunctie alleen worden aan-/uitge-
zet voor het deck waarop de [SHIFT]-toets wordt ingedrukt.
! De kwantiseerfunctie wordt uitgeschakeld in [REVERB] en [PITCH]
van het beateffect.
Oproepen van instellingen die zijn
opgeslagen op een USB-apparaat
[UTILITY]-instellingen en andere instellingen die zijn opgeslagen op een
USB-apparaat kunnen ook weer worden opgeroepen.
1 Stel het USB-apparaat in voor het oproepen van de
instellingsdetails.
2 Druk op de [USB]-toets.
3 Druk op de [MENU (UTILITY)]-toets.
4 Gebruik de draaiknop voor selectie en open [LOAD] in
[MY SETTINGS].
De instellingen worden opgeroepen.
! De instellingen kunnen ook worden opgeroepen via het scherm
[SHORTCUT].
De kleur wijzigen die in het USB-
apparaat is ingesteld
De kleuren van de schermonderdelen kunnen worden gewijzigd.
1 Aansluiten van USB-apparaten.
2 Druk op de [USB]-toets.
3 Druk op de [MENU (UTILITY)]-toets.
4 Gebruik de draaiknop voor selectie en open
[BACKGROUND COLOR] in [MY SETTINGS] of
[WAVEFORM COLOR].
— [BACKGROUND COLOR]: Selecteren om de kleur van de USB-
aanduiding of een deel van het display te wijzigen.
— [WAVEFORM COLOR]: Selecteren om de kleur van de algehele
golfvorm of de vergrote golfvorm te wijzigen.
! De kleuren kunnen worden gewijzigd voor USB-apparaten met
muziekbestanden of beheergegevens die zijn geëxporteerd van
rekordbox.
5 Gebruik de draaiknop om de in te stellen kleur te
selecteren en in te voeren.
33
Nl