1.41
DE MAAIER AAN DE TRACTOR KOPPELEN
De maaier aan de tractor koppelen
Bereid de tractor voor: Voordat u de maaier aan
de tractor koppelt, moet u ervoor zorgen dat de
tractor klaar is voor gebruik; zie DE TRACTOR
VOORBEREIDEN.
Maak de trekhaak van de maaier vast aan de
tractor: Zorg dat de ringkoppeling van de tractor zich
in de normale sleepstand bevindt.
De maaier moet op een vlakke ondergrond staan, met
de handrem opgetrokken en vooraan steunend op het
stuurwiel. Stel het stuurwiel zo af dat het frame van de
maaier evenwijdig met de grond staat.
Rij de tractor achteruit tot u ongeveer op de juiste plaats
ten opzichte van de maaier staat en de locatie voor de
trekstang van de maaier kunt bepalen.
Trek de parkeerrem van de tractor op, zet de motor af en
verwijder het contactsleuteltje.
Lijn de trekhaak van de maaier uit met de ringkoppeling
van de tractor. Stel indien nodig de hoogte van
de trekhaak af door de trekstang in het gepaste
bevestigingsgat in de voorplaat van de maaier aan te
brengen.
1
A
546 - 570
571 - 620
B
496 - 520
521 - 545
C
0 - 470
471 - 495
Monteer de trekstang in de gewenste stand op de maaier
en draai de 4 M16 bouten aan met een koppel van
200 Nm.
Smeer de ringkoppeling van de tractor in met vet en
koppel hem aan de trekhaak van de maaier.
Draai het stuurwiel rechtsom tot het net boven de grond
zweeft. Ontgrendel het stuurwiel, schuif het omhoog en
klem het opnieuw vast in de opslagstand.
Controleer of het frame van de maaier nog steeds
evenwijdig met de grond staat, en stel af indien nodig.
Monteer de losbreekreminrichting: Breng de
losbreekreminrichting aan tussen de handrem
en een stevige locatie op de tractor. Breng de
losbreekreminrichting aan op een plaats die in geval van
een losbraak garandeert dat de kabel recht zal lopen.
Als de maaier ontkoppeld raakt van de tractor stelt
de losbreekreminrichting de remmen automatisch in
werking.
2
Voorplaat van maaier
Trekstang
Trekhaak
Ringkoppeling
van tractor
1
2
Losbreekreminrichting
1.41
A
B
C