6
|
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
Warmtepompconvectoren – Meerdere kamers
Uitgebreide handleiding voor de installateur
38
a Externe kamerthermostaat
b Afstandbuitensensor
c Omloopklep
▪
Voor meer informatie over de aansluiting van de elektrische bedrading op de
unit, zie
"9.2 Overzicht van de elektrische verbindingen voor de uitwendige en
inwendige
stelmotoren" [
▪
Voor elke kamer wordt een (ter plaatse te voorziene) afsluiter geplaatst om geen
toevoer van aanvoerwater te hebben wanneer er geen verwarming of koeling
gevraagd wordt.
▪
Er moet een omloopklep geplaatst worden om het water opnieuw te laten
circuleren wanneer alle afsluiters gesloten zijn.
▪
De bedrijfsmodus wordt ingesteld door de gebruikersinterface in de binnenunit.
Let op: de bedrijfsmodus van elke kamerthermostaat moet ingesteld worden om
overeen te stemmen met de binnenunit.
▪
De kamerthermostaten zijn op de afsluiters aangesloten, maar moeten NIET op
de binnenunit worden aangesloten. De binnenunit zal constant aanvoerwater
leveren, met de mogelijkheid een aanvoerwaterprogramma te programmeren.
Configuratie
Instelling
Temperatuurregeling van de unit:
▪
#: [2.9]
▪
Code: [C-07]
Aantal watertemperatuurzones:
▪
#: [4.4]
▪
Code: [7-02]
Voordelen
Vergeleken met vloerverwarming of radiatoren voor één kamer:
▪
Comfort. U kunt de gewenste kamertemperatuur, inclusief programma's, voor
elke kamer via de kamerthermostaten instellen.
Opstelling
C
B
a
a
A Aanvoerwatertemperatuur primaire zone
4
90].
0 (Vertrekwater): De unit werkt op
basis van de aanvoerwatertemperatuur.
0 (1 zone): Primair
A
Waarde
b
Daikin Altherma 3 WS
4P675764-1B – 2023.02
EWSAH/X06D