REMKO serie GPS
Algemene aanwijzing
Bedieningspaneel
De hete-luchtverwarmers van de GPS-serie zijn standaard
uitgerust met een bedieningspaneel aan de voorzijde
van het apparaat. Alle apparaatinformatie resp.
storingsaanduidingen worden via dit bedieningspaneel
weergegeven resp. kunnen hier worden opgevraagd.
Het branden van de groene LED betekent, dat het
apparaat op het stroomnet is aangesloten.
Het branden van de rode LED geeft een storing
van het apparaat aan.
De oorzaak van de storing kan met de storingsdiagnose
door verschillende knippersignalen van de rode LED
worden geïdentificeerd.
Zomer / winter-omschakelaar
Eveneens aan de voorzijde van het apparaat
is een handmatig te bedienen wisselschakelaar
d
/ 0 / Z gemonteerd, waarmee het mogelijk is om
van het winterbedrijf
d
zomerbedrijf Z (continue ventilatie) te schakelen.
In de middenpositie [0] zijn alle apparaatfuncties
uitgeschakeld.
Reset-toets
Aan de voorzijde van het apparaat is een handmatig
te bedienen reset-toets gemonteerd, waarmee
het mogelijk is om de ontgrendeling van het apparaat
na de storingen F1, F2, F5, F6 of F8 uit te voeren.
LET OP
Voor de ontgrendeling van een veiligheidsinrichting
moet de oorzaak van de activering gelokaliseerd
en opgelost worden.
10
LED-ROOD
LED-GROEN
Wisselschakelaar
zomer /
winter
Z
d
Reset-toets
van het apparaat naar het
Veiligheidsthermostaten
De apparaatserie GPS is standaard uitgerust met een
veiligheidsthermostaat met automatische terugzet-
functie en positieve beveiliging. Dit betekent dat
de veiligheidsinrichting ook activeert bij breuk.
Bij het aanspreken van de thermostaat wordt, via het apparaat
voor vlambewaking, de stop van de brander en de hieruit
resulterende storingsuitschakeling van het apparaat voor
vlambewaking geactiveerd. De thermostaatsensor bevindt
zich achter de bovenste uitblaaslamellen in het midden
van de behuizing. De storingsuitschakeling wordt op het
bedieningspaneel door de rode controlelamp weergegeven.
Omdat deze fout veiligheidsrelevant is,
is de storingsuitschakeling permanent en vereist
een handmatige terugzetting.
Hoge- resp. lage vlam
De apparaten zijn standaard met een ruimte-
temperatuursensor NTC1 op de achterzijde van het
apparaat uitgerust, zodat de aangezogen temperatuur van
de circulatieventilatoren wordt bewaakt. Het bedrijf van de
twee niveaus gebeurt afhankelijk van de door de sensor
gemeten temperatuurwaarde in verhouding tot de op
de thermostaat, in het binnenste van de behuizing, ingestelde
waarde. De thermostaat kan via een schroef op de gewenste
temperatuurwaarde worden ingesteld. Deze waarde moet
een paar graden boven de gewenste ruimte-temperatuur
liggen. Als de temperatuur hoger is dan de insteltemperatuur,
wordt de brander op een kleinere vlam ingesteld, zodat het
verwarmingsvermogen wordt gereduceerd. Zo wordt de in
de ruimte geblazen lucht minder sterk verhit.
De thermostaat voor de aansturing van de hoge resp.
kleinere vlak is echter in geen geval een vervanging
voor een ruimte-thermostaat, die in elk geval
geïnstalleerd moet worden.
De optimalisering van de temperatuurwaarde moet
tijdens het bedrijf van de installatie plaatsvinden en is
afhankelijk van de afstand van de luchtverwarmer tot
de vloer en de vereiste temperatuuromstandigheden.
Normaal gesproken wordt
de gas-verwarmingsautomaat voor wandmontage op
een afstand van 2,5 - 4 m vanaf de vloer geïnstalleerd.