Reparatie
De reduceerventielen vervangen
Er is een reparatieset verkrijgbaar voor reduceerventielen
(243154). Onderdelen die in de set zitten zijn
gemarkeerd, bijvoorbeeld (56‡). Gebruik alle
onderdelen uit de set voor de beste resultaten.
Er is een reparatieset verkrijgbaar voor afdichtringen
(243156). Onderdelen die in de set zitten zijn gemarkeerd,
bijvoorbeeld (55H). Gebruik alle onderdelen uit de set
voor de beste resultaten.
Demontage
1.
Maak de pomp gereed voor reparatie; zie blz. 14.
2.
Verwijder de bouten (38) en haal de buizen in hun geheel
van de pomp. Zie F
. 8.
IG
3.
Verwijder de veren (65), kogelgeleiders (57), en kogels
(56) van de uitlaatreduceerventielen (boven).
Als de kogel vast zit in de zitting, wrik hem dan los met
een schroevendraaier.
Sommige onderdelen worden opnieuw gebruikt. Zorg
dus dat u geen onderdelen laat vallen of kwijtraakt.
4.
Steek een deuvel door de uitlaatzittingen (53) en druk de
onderdelen van het inlaatventiel (onder) (65, 57, 56, 53, 58)
uit de pomp. Verwijder de platte dichting (59).
5.
Steek een deuvel door de inlaatpoorten en druk de
zittingen van het uitlaatventiel (53) en de moffen (54)
uit de pomp. Verwijder de platte dichtingen (55, 59).
311689H Rev. E
Weer in elkaar zetten
VOORZICHTIG
De uitlaatreduceerventielen moeten exact als op de afbeelding
F
. 8 worden geïnstalleerd:
IG
•
de afgeschuinde zijde van de zitting (53) moet naar
de kogel (56) toe wijzen
•
de afgeschuinde zijde van de mof (54) moet naar
de zitting (53) toe wijzen
•
het open uiteinde van de kogelgeleider (57) moet naar
de kogel (56) toe wijzen
•
het omlaag gerichte uiteinde van de veer (65) moet
naar de kogelgeleider (57) toe wijzen
1.
Installeer de uitlaatreduceerventielen in de
materiaaldeksels (1): een platte dichting (59H), zitting
(53‡), dichting (59H), mof (54), kogel (56‡), kogelgeleider
(57‡), veer (65‡) en dichting (55H).
2.
Installeer de gehele uitlaatbuis. Draai de bouten (38) aan
tot 10 N•m.
VOORZICHTIG
De inlaat- en uitlaatreduceerventielen moeten exact zoals is
aangegeven in F
. 8 worden geïnstalleerd:
IG
•
het omlaag gerichte uiteinde van de veer (65) moet
naar de kogelgeleider (57) toe wijzen
•
het open uiteinde van de kogelgeleider (57) moet naar
de kogel (56) toe wijzen
•
de afgeschuinde zijde van de zitting (53) moet naar
de kogel (56) toe wijzen
•
het brede uiteinde van de dichting (58) moet naar
de zitting (53) toe wijzen
3.
Installeer de inlaatreduceerventielen in de
materiaaldeksels (1): een veer (65‡), kogelgeleider (57‡),
kogel (56‡), zitting (53‡), platte dichting (59H) en een
dichting (58).
4.
Installeer de gehele inlaatbuis. Draai de bouten (38) aan
tot 10 N•m.
19