De filter voor helderheid gebruiken
U kunt de helderheid van foto's wijzigen zonder gebruik van een computer.
1
Voer de Q instelling in en gebruik de vierwegsbesturing
(45) om het beeld te kiezen dat u wenst te bewerken.
2
Druk op de vierwegsbesturing (3).
Het instellingenpalet voor Weergave verschijnt.
3
Gebruik de vierwegsbesturing (
(Helderheidsfilter) te selecteren.
4
Druk op de knop
Het scherm Aanpassen Helderheid verschijnt.
5
Gebruik de vierwegsbesturing
6
45
(
passen.
De voorvertoning voor het bewerkte beeld
wordt weergegeven op het LCD-scherm.
Het verandert elke keer dat u de helderheid
aanpast.
6
Druk op de knop
Er verschijnt een bevestigingsscherm om het beeld te overschrijven.
7
Gebruik de vierwegsbesturing (
of [Opslaan als] te selecteren.
Indien de afbeelding beveiligd is, verschijnt er geen bevestigingsscherm.
De afbeelding wordt automatisch opgeslagen met een nieuwe
bestandsnaam.
8
Druk op de knop
Het bewerkte beeld wordt opgeslagen met hetzelfde aantal
opnamepixels en hetzelfde kwaliteitsniveau als het origineel.
Met de Helderheidsfilter kunt u alleen stilstaande beelden bewerken
die met deze camera zijn opgenomen. U kunt geen panoramische
foto's, filmpjes of foto's die met een andere camera zijn genomen,
bewerken.
114
1, 2, 3, 5, 7
4, 6, 8
4
) om de helderheid aan te
4
4
2345
.
.
23
.
Diavoorstelling
Diavoorstelling
Diavoorstelling
Stop
Stop
Stop
MENU
q
) om
Stop
Stop
Stop
MENU
) om [Overschrijven]
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK