Algemeen overzicht
van de machine
Bedieningsorganen
Figuur 18
1. Tractiepedaal voor vooruit
2. Tractiepedaal voor
achteruit
Tractiepedalen
Trap het tractiepedaal (Figuur 18) in om vooruit te rijden.
Druk het tractiepedaal voor achteruit (Figuur 18)in om
achteruit te rijden of om te remmen tijdens vooruit rijden.
Daarnaast kunt u het pedaal in de neutraalstand zetten om
de machine te stoppen.
Schuif voor maaien/transport
Met uw hiel beweegt u de schuif voor maaien/transport
(Figuur 18) naar links in de transportstand en naar rechts
in de maaistand. De maaidekken werken alleen in
de maaistand; als ze lager ingesteld zijn (in de
transportstand) werken ze niet.
Belangrijk: De maaisnelheid is in de fabriek afgesteld
op 9,7 km per uur. De maaisnelheid kan worden
verhoogd of verlaagd door de borgschroef voor de
snelheid te verstellen (Figuur 19).
3. Schuif voor
maaien/transport
4. Hendel om stuurwiel te
verstellen
1. Borgschroef voor snelheid
Hendel om stuurwiel te verstellen
Trek de hendel om het stuur te verstellen (Figuur 18) naar
achteren om het stuurwiel in de gewenste positie te zetten.
Duw daarna de hendel naar voren om het stuur in deze
positie te vergrendelen.
Contactschakelaar
De contactschakelaar (Figuur 20), waarmee de motor
wordt gestart, afgezet en voorgegloeid, heeft drie standen:
Uit, Aan/Voorgloeien en Start. Draai het sleuteltje
naar Aan/Voorgloeien totdat het indicatielampje van de
gloeibougie uitgaat (ongeveer 7 seconden); draai daarna het
contactsleuteltje naar Start om de startmotor in werking te
stellen. Laat het sleuteltje los zodra de motor start. Het
sleuteltje draait automatisch naar de stand Aan/Lopen. Om
de motor af te zetten, draait u het sleuteltje naar de stand Uit.
Verwijder het sleuteltje uit het contact om te voorkomen dat
de motor per ongeluk start.
1. Parkeerrem
2. Contactschakelaar
3. Activerings-
/blokkeringschakelaar
4. Diagnoselampje
5. Maai-/hefhendel
6. Urenteller
19
Figuur 19
Figuur 20
7. Oliedruklampje
8. Temperatuurlampje
9. Lichtschakelaar
10. Waarschuwingslampje
gloeibougie
11. Gashendel
12. Lampje van
wisselstroomdynamo