9 Inbedrijfstelling
(a)
Tijdens het proefdraaien van de pomp kan de unit onder dit
vereiste minimumdebiet werken.
Bij...
Koeling
Verwarmen/ontdooien bij
buitentemperatuur boven –5°C
Verwarmen/ontdooien bij
buitentemperatuur onder –5°C
9.2.2
Ontluchten
Voorwaarden: Zorg ervoor dat de werking volledig is uitgeschakeld.
Ga naar [C]: In
werking en schakel de werking van de
Ruimteverwarming/-koeling uit.
1 Stel het gebruikertoegangsniveau in op Installateur.
Zie
"Het gebruikertoegangsniveau
2 Ga naar [A.3]: Inbedrijfstelling > Ontluchting.
3 Selecteer OK om te bevestigen.
Resultaat: Het ontluchten begint. Het stopt
automatisch wanneer de ontluchtingscyclus is
voltooid.
Om het ontluchten handmatig te stoppen:
1 Ga naar Ontluchting stoppen.
2 Selecteer OK om te bevestigen.
9.2.3
Om te testen
Voorwaarden: Zorg ervoor dat de werking volledig is uitgeschakeld.
Ga naar [C]: In
werking en schakel de werking van de
Ruimteverwarming/-koeling uit.
1 Stel het gebruikertoegangsniveau in op
Installateur. Zie
"Het gebruikertoegangsniveau
wijzigen" [ 4 25].
2 Ga naar [A.1]: Inbedrijfstelling > Testbedrijf
werking.
3 Selecteer een test in de lijst. Voorbeeld:
Verwarming.
4 Selecteer OK om te bevestigen.
Resultaat: Het testen start. Het testen stopt
automatisch wanneer voltooid (±30 min).
Om het testen handmatig te stoppen:
1 Ga in het menu naar Stop testrun.
2 Selecteer OK om te bevestigen.
INFORMATIE
Als de buitentemperatuur buiten het werkgebied is, kan de
unit mogelijk NIET werken of kan deze mogelijk de vereiste
capaciteit NIET leveren.
De aanvoerwatertemperatuur opvolgen
Tijdens het proefdraaien kan de correcte werking van de unit
gecontroleerd worden door de aanvoerwatertemperatuur (stand
verwarming/koeling) op te volgen.
Om de temperatuur te controleren:
1 Ga in het menu naar Sensoren.
2 Selecteer de temperatuurgegevens.
Installatiehandleiding
34
Dan bedraagt het vereiste
minimumdebiet...
20 l/min
22 l/min
—
wijzigen" [ 4 25].
—
—
—
9.2.4
Stelmotoren testen
Doel
Voer een stelmotortest uit om te controleren of de verschillende
stelmotoren goed werken. Wanneer u bijvoorbeeld Pomp selecteert,
zal de pomp worden getest.
Voorwaarden: Zorg ervoor dat de werking volledig is uitgeschakeld.
Ga naar [C]: In
werking en schakel de werking van de
Ruimteverwarming/-koeling uit.
1 Stel het gebruikertoegangsniveau in op Installateur.
Zie
"Het gebruikertoegangsniveau
2 Ga naar [A.2]: Inbedrijfstelling > Testbedrijf
stelmotoren.
3 Selecteer een test in de lijst. Voorbeeld: Pomp.
4 Selecteer OK om te bevestigen.
Resultaat: Het testen van de stelmotoren start. Het
testen stopt automatisch wanneer voltooid (±30 min).
Om het testen handmatig te stoppen:
1 Ga in het menu naar Stop testrun.
2 Selecteer OK om te bevestigen.
Mogelijke vormen van testen van de stelmotoren
▪ Back-upverwarming 1-test
▪ Back-upverwarming 2-test
▪ Pomp-test
INFORMATIE
Zorg ervoor de het systeem volledig ontlucht is vooraleer
te testen. Vermijd tevens storingen in het watercircuit
tijdens het testen.
▪ Bivalent signaal-test
▪ Alarm uitgang-test
▪ Koel-verwarmsignaal-test
9.2.5
De dekvloer van de vloerverwarming
drogen
Voorwaarden: Zorg ervoor dat de werking volledig is uitgeschakeld.
Ga naar [C]: In
werking en schakel de werking van de
Ruimteverwarming/-koeling uit.
1 Stel het gebruikertoegangsniveau in op Installateur.
Zie
"Het gebruikertoegangsniveau
2 Ga naar [A.4]: Inbedrijfstelling > Dekvloer
droging.
3 Selecteer een droogprogramma: ga naar Programma
en gebruik het programmeringsscherm UFH
Dekvloer drogen.
4 Selecteer OK om te bevestigen.
Resultaat: Het drogen van de dekvloer van de
vloerverwarming start. Het stopt automatisch
wanneer voltooid.
Om het testen handmatig te stoppen:
1 Ga naar Dekvloer drogen vloerverwarming
stoppen.
2 Selecteer OK om te bevestigen.
—
wijzigen" [ 4 25].
—
—
wijzigen" [ 4 25].
—
EWAA011~016DA + EWYA009~016DA
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
en compacte lucht-water warmtepompen
4P620240-1B – 2024.01