Grootlicht
Schakel het dimlicht in en duw de
combischakelaar van het stuurwiel af om
het grootlicht in te schakelen.
Grootlicht knipperen
Trek de combischakelaar naar het stuurwiel
toe om een inhaalsignaal te geven. Laat
deze schakelaar los om deze automatisch
in de oorspronkelijke stand terug te laten
keren. Om aan te geven dat u wilt inhalen,
trekt u herhaaldelijk aan de schakelaar om
het grootlicht te laten knipperen.
Bochtverlichting
Met ingeschakeld dimlicht draait u aan het
stuurwiel en schakelt u de bochtverlichting
in, of u schakelt in de achteruit om de
bochtverlichting in te schakelen.
Dagrijlichten
Als de auto wordt ingeschakeld met
uitgeschakeld dimlicht, gaan de
dagrijlichten automatisch branden.
Als het dimlicht wordt ingeschakeld of de
auto van aan naar uit wordt geschakeld,
gaan de dagrijlichten automatisch uit.
Automatisch uit
De functie automatisch uitschakelen kan
worden ingeschakeld als:
1. De parkeerlichten of het dimlicht zijn
ingeschakeld;
2. De auto schakelt van aan naar uit.
Als deze functie is ingeschakeld:
•
Als het portier linksvoor wordt gesloten,
gaan alle brandende lichten na 10
seconden automatisch uit.
•
Als het portier linksvoor wordt geopend,
wordt de nog brandende verlichting na
10 minuten automatisch uitgeschakeld.
Koplamphoogteverstelling
Als het dimlicht is ingeschakeld, tikt u op
/
> Voertuiginstellingen > Lichten
& sfeerverlichting op het touchscreen
van de middenconsole om de verticale
hoek die de lichtbundel van de koplampen
maakt aan te passen.
08
93