• Microfoon: Schakel de ingebouwde of optionele
stereomicrofoon (0 180, 333) in of uit, of pas de
microfoongevoeligheid aan. Kies Automatische gevoeligheid
om de gevoeligheid automatisch aan te passen, Microfoon uit
om geluidsopname uit te schakelen; om de
microfoongevoeligheid handmatig te selecteren, selecteer
Handmatige gevoeligheid en kies een gevoeligheid.
• Onderdrukking windruis: Selecteer Aan om het
laagdoorlaatfilter voor de ingebouwde microfoon in te schakelen
(optionele stereomicrofoons blijven onaangetast; 0 180, 333),
zodat ruis geproduceerd door wind die over de microfoon waait
wordt verlaagd (merk op dat ook andere geluiden kunnen
worden beïnvloed). Onderdrukking windruis voor optionele
stereomicrofoons kunnen worden in- of uitgeschakeld met
behulp van de microfoonbediening.
A
Het livebeeldscherm
De filmuitsnede kan worden bekeken tijdens
livebeeld door op de R-knop te drukken om
weergave van "toon filmaanduidingen",
"verberg aanduidingen", "raster" of "toon
basisfoto-aanduidingen" te selecteren (0 170).
Wanneer filmaanduidingen worden
weergegeven, heeft u toegang tot de volgende
filminstellingen door op de P-knop te drukken:
filmbeeldformaat/kwaliteit,
microfoongevoeligheid, witbalans (0 137),
Picture Controls (0 152), scherpstelstand
(0 164), AF-veldstand (0 166), onderdrukking
windruis en belichtingscorrectie (0 129). Als
Aan is geselecteerd voor Filminstellingen >
Handmatige filminstellingen (0 177) in
stand M, kan ISO-gevoeligheid (0 99) worden
aangepast in plaats van belichtingscorrectie.
178 Films opnemen en bekijken
P-knop
Informatiescherm