5. Bevestig de instelling en sluit het menu met de Measure (Meet)/Enter-kop.
4.2.2. Energie beheer
In dit menu kan de standby-modus worden in- en uitgeschakeld. Standaard staat deze functie
ingeschakeld, zodat de sensor na 30 sec in de standby-modus gaat.
1. Open het menu <General settings (Algemene Instellingen)>.
2. Open het menu <Power management (Energiebeheer)>.
3. Gebruik de Omhoog en Omlaag knoppen om de gewenste
instelling te kiezen.
4. Bevestig de instelling en sluit het menu met de Measure (Meet)/Enter-knop (Set
(Opslaan)).
4.2.3. Gegevens opslaan
In dit menu kan het automatisch opslaan van elke meting in- en uitgeschakeld worden.
Standaard staat deze functie uitgeschakeld.
1. Open het menu <General settings (Algemene instellingen)>.
2. Open het menu <Save all data (Alle gegevens opslaan)>.
3. Gebruik de knoppen Omhoog en Omlaag om de gewenste
instelling te kiezen.
4. Sluit het menu met de Measure (Meet)/Enter-knop (Set (Opslaan)).
4.2.4. Decimaalscheidingsteken.
In dit menu kan het decimaalteken voor waarde die op het scherm worden weergegeven,
worden gewijzigd.
1. Open het menu <General settings (Algemene instellingen)>.
2. Open
(Decimaalscheidingsteken)>.
3. Gebruik de knoppen Omhoog en Omlaag om de gewenste
instelling te kiezen.
het
menu
<Decimal
separator
13