2.2
Indicaties
Het apparaat is gespecificeerd voor inhalatieanesthesie en/of patiëntbeademing in
overeenstemming met het bedoelde gebruik tijdens chirurgische of diagnostische
ingrepen.
2.3
Contra-indicaties
Het apparaat heeft geen productspecifieke contra-indicaties.
Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om de juiste behandeling voor de
onderliggende ziekte van de patiënt te kiezen. De toestand van de patiënt moet
continu bewaakt worden op potentiële wijzigingen.
De veiligheidsinformatie moet worden opgevolgd voor patiënten bij wie
kwaadaardige hyperthermie wordt vermoed, patiënten met ketoacidose en
patiënten die onder invloed van alcohol zijn.Neem de volgende informatie in acht:
"Therapie bij bekende reeds bestaande aandoeningen", pagina 139.
Het apparaat dient medische gassen toe zoals O
perslucht) en dampvormige anesthetica (Halothaan, Enfluraan, Isofluraan,
Sevofluraan, Desfluraan). Voor contra-indicaties met betrekking tot de toegepaste
medische gassen moet de gebruiksaanwijzing van de medische gassen worden
opgevolgd.
2.4
Toepassingsspecifieke veiligheidsaspecten bij
algemene anesthesie
Het anesthesie-werkstation mag alleen worden gebruikt door personen die
vertrouwd zijn met de medische procedures van algemene anesthesie en
anesthesiebeademing.
Gebruikers van dit apparaat moeten zich bewust zijn van de klinische risico's en
bijwerkingen van algemene anesthesie en anesthesiebeademing.
Gebruikers moeten in het bijzonder op de hoogte zijn van de volgende effecten,
bijwerkingen en complicaties en in staat zijn hierop passend te reageren:
– Problemen met de ademhaling, waaronder die waarbij verschillende
kunstmatige luchtwegen betrokken zijn (bijv. obstructie, dislocatie)
– Bijwerkingen van mechanische beademing, inclusief zuurstoftherapie (bijv.
pulmonale complicaties, cardiovasculaire depressie)
– Inter-individuele en intra-individuele variabiliteit in het effect en de mogelijke
bijwerkingen van de toegediende anesthetica, afhankelijk van:
– Dosering
– Onderliggende en begeleidende ziekten
– Algemene toestand van de patiënt
– Demografische en andere patiëntspecifieke factoren
|
Gebruiksaanwijzing
Atlan A100 (XL), A300 (XL), A350 (XL) SW 2.1n
Veiligheidsgerelateerde informatie
, N
O, Air (medische
2
2
9