Figuur 75
1. Maaidek
2. Grasgeleider
3. Grasgeleider beugel
4. Stang
2.
Schuif de stang uit de korte afstandhouder, veer
en grasgeleider
(Figuur
3.
Verwijder een beschadigde of versleten
grasgeleider.
4.
Monteer de grasgeleider
5.
Schuif de stang bij het rechte uiteinde door de
achterste beugel van de grasgeleider.
6.
Plaats de veer op de stang, met de einddraden
omlaag, tussen de beugels van de grasgeleider.
7.
Schuif de stang door de tweede beugel van de
grasgeleider
(Figuur
8.
Schuif de stang bij de voorzijde van de
grasgeleider door de korte afstandshouder op
het maaidek.
9.
Bevestig de achterzijde van de stang aan de
maaier met een moer (⅜"), zoals geïllustreerd
in
Figuur
75.
Belangrijk:
De grasgeleider moet onder
veerspanning omlaag worden gehouden. Til
de grasgeleider omhoog om te controleren
of deze volledig omlaag klapt.
5. Veer
6. Moer (⅜")
7. Korte afstandshouder
75).
(Figuur
75).
75).
Reiniging
Onder de voorkant van de
machine reinigen
Onderhoudsinterval: Na elk gebruik—De voorkant
Verwijder vuil onder de voorkant van de machine met
perslucht of handmatig met een borstel
Opmerking:
van de machine te reinigen, omdat vuil hierdoor kan
gaan aankoeken.
g005192
De onderkant van het
maaidek reinigen
Onderhoudsinterval: Na elk gebruik—Maaikast
Belangrijk:
U kunt het voertuig met een mild
reinigingsmiddel en water wassen. Was de
machine nooit met een hogedrukreiniger. Gebruik
niet te veel water, vooral niet in de buurt van het
bedieningspaneel, onder de stoel en rond de
motor, de hydraulische pompen en de motors.
Nadat u de maaimachine heeft gebruikt, moet u
de onderkant van het maaidek telkens wassen om
te voorkomen dat er zich gras verzamelt. Hierdoor
wordt gras beter fijn gemaakt en het maaisel beter
verstrooid.
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de
parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Bevestig de slangkoppeling aan de
wasaansluiting van de maaimachine en draai de
waterkraan helemaal open
54
van de machine controleren en
reinigen.
Gebruik geen water om de voorkant
Figuur 76
reinigen.
(Figuur
(Figuur
76).
g028248
77).